IEPT20110215, Rb Amsterdam, Supertrash

29-10-2011 Print this page
IEPT20110215, Rb Amsterdam, Supertrash

OVEREENKOMST

 

Overeenkomst tot maken pilot en samenwerking tot verkoop real life programma
• Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan uit deze gang van zaken, bezien in het licht van de hiervoor onder 2.7. en 2.15. vermelde [persoon 2]s van [persoon 2] respectievelijk [gedaagde sub 2] zelf, voorshands worden afgeleid dat Supertrash c.s. bij [eiseres] het gerechtvaardigde vertrouwen heeft gewekt dat Supertrash c.s. de pilot geschikt vond om aan te bieden aan (zoals [eiseres] op 23 april 2010 in de overeenkomst heeft omschreven) broadcasters, distributeurs en/of producers. De vraag of de pilot naar objectieve maatstaven al dan niet een goede kwaliteit had, is dan ook voor de verdere beoorde-ling van het geschil niet van belang.
• De vraag die thans voorligt is of Supertrash c.s. zich jegens [eiseres] heeft verbonden om op basis van de pilot mee te werken aan het maken van het beoogde real life programma. Terecht heeft [eiseres] in dit verband gesteld dat het maken van een pilot geen doel op zichzelf is. Het is dan ook aannemelijk dat partijen hebben beoogd om een samenwerking aan te gaan op basis van de pilot, waarbij zij zouden trachten het real life programma te verkopen en na verkoop tot stand te brengen.

 

Geen bevel tot nakoming meewerken aan real life programma
• Gelet op de aard van de verplichting die Super-trash c.s. is aangegaan, moet echter voorshands worden geoordeeld dat de nakoming van die ver-plichting tot samenwerking door [eiseres] niet kan worden gevorderd. Het gaat hier immers om een real life programma, waarbij [gedaagde sub 2] dagelijks met camera’s zou worden gevolgd, ook in haar privéleven.
Uit de brief van [persoon 1] d.d. 31 januari 2010 blijkt dat het doel in de eerste plaats was om het programma in Amerika te verkopen. Het is dan ook begrijpelijk dat [gedaagde sub 2] na de teleurstellende reacties die zij daar via [persoon 4] kreeg heeft besloten om af te zien van een real life programma. [gedaagde sub 2] is op dit moment een internationaal succesvolle zakenvrouw en het is in haar omstandigheden niet onredelijk dat zij aan een verdere samenwerking geen uitvoering wil geven indien zij reeds op voorhand niet achter het concept van het real life programma kan staan. [eiseres] moet zich ervan bewust zijn geweest dat niet alleen ten aanzien van de pilot maar ook ten aanzien van de beoogde afzet op de markt de instemming en goedkeuring van [gedaagde sub 2] was vereist. [gedaagde sub 2] is geen artiest of acteur, zodat een vergelijking met [A] of [B], zoals [eiseres] die heeft gemaakt, in dit geval niet opgaat.

 

Verbod om gedurende jaar aan soortgelijk programma mee te werken
• In het licht van de precontractuele verhouding tussen partijen kan het van belang zijn dat deze door [gedaagde sub 2] vermelde reden voor de be-eindiging voor de samenwerking tussen partijen geen valse reden is. Daarnaast heeft [eiseres] er een voldoende (spoedeisend) belang bij dat Supertrash c.s. zich aan deze mededeling houdt, gezien de con-currentiepositie die [eiseres] enerzijds en Endemol en andere televisiemakers anderzijds ten opzichte van elkaar vervullen. Het gevraagde verbod zal dan ook worden opgelegd, voor de duur van een jaar na de datum van dit vonnis, aangezien die termijn redelijk wordt geacht. De gevraagde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd, als na te melden.

 

IEPT20110215, Rb Amsterdam, Supertrash