IEPT20110324, HvJEU, Ferrero v BHIM

25-02-2012 Print this page
IEPT20110324, HvJEU, Ferrero v BHIM

MERKENRECHT

 

Artikel 8(5): Bekendheid en onderscheidend vermogen van belang voor verband tussen conflicterende merken, niet voor overeenstemming
• Uit het vermelde arrest Intel Corporation vloeit dus duidelijk voort dat, anders dan Ferrero betoogt, het Hof in dat arrest heeft geoordeeld dat de bekendheid en het onderscheidend vermogen van het oudere merk geen relevante factoren zijn om uit te maken of de conflicterende merken overeenstemmen, maar wel om te beoordelen of het betrokken publiek een verband tussen de conflicterende merken legt. 

 

Bekendheid en soortgelijkheid irrelevant voor beoordeling overeenstemming
• Het Gerecht heeft dan ook in de punten 61 en 62 van het bestreden arrest terecht geconcludeerd dat zelfs indien de bekendheid van het oudere merk en de bestaande soortgelijkheid van de door de litigieuze merken aangeduide waren in aanmerking kunnen worden genomen bij de beoordeling van het verwarringsgevaar, deze factoren irrelevant zijn voor de beoordeling van de bestaande overeenstemming van de aan de orde zijnde tekens, zodat zij de vaststelling dat deze tekens niet overeenstemmen, niet op losse schroeven kunnen zetten (zie in die zin arrest van 11 december 2008, Gateway/BHIM, C‑57/08 P, punten 55‑57).

 

Ook bij overeenstemming met woordmerk, spelen visuele en begripsmatige gelijkenis een rol
• Ten gronde moet in herinnering worden gebracht dat, om de mate van overeenstemming van de betrokken merken te beoordelen, de mate van visuele, auditieve en begripsmatige overeenstemming ervan dient te worden bepaald en in voorkomend geval moet worden beoordeeld welk belang aan deze verschillende elementen moet worden toegekend gelet op de categorie betrokken waren of diensten en de omstandigheden waaronder zij in de handel worden gebracht

Bestaan serie- of familie-merk irrelevant voor beoordeling overeenstemming, wel relevant voor verwarringsgevaar
• 97. Ten gronde moet in herinnering worden gebracht dat volgens vaste rechtspraak het bestaan van een „familie” of „serie” van merken een element is waarmee bij de beoordeling van het verwarringsgevaar rekening moet worden gehouden. In dat geval vloeit het verwarringsgevaar immers voort uit het feit dat de consument zich kan vergissen met betrekking tot de herkomst of oorsprong van de waren of diensten waarop het aangevraagde merk betrekking heeft, en ten onrechte meent dat dit merk deel uitmaakt van die familie of serie van merken (arrest Il Ponte Finanziaria/BHIM, reeds aangehaald, punt 63).
• Zoals uit punt 52 van het onderhavige arrest blijkt, is dat element echter irrelevant voor de beoordeling van het bestaan van overeenstemming tussen het oudere merk en het litigieuze merk.


IEPT20110324, HvJEU, Ferrero v BHIM