IEPT20110622, Rb Den Haag, Danisco v Novozymes

03-07-2011 Print this page
IEPT20110622, Rb Den Haag, Danisco v Novozymes

OCTROOIRECHT

 

Niet nieuwheidsschadelijk: niet ‘directly’ en ‘unambigiusly’ geopenbaard in Jacobson
• Toegegeven kan worden dat het in conclusie 6 van WO 645 (Jacobsen) genoemde calciumcarbonaat (CaCO3) bij een temperatuur van 20°C letterlijk bezien de in de verschilmaatregel geclaimde constante vochtigheidsgraad bezit. Dit betekent echter nog niet dat de kenmerkende maatregel van EP 592 ook directly en unambiguously is geopenbaard.
• Deze redenering gaat naar het oordeel van de rechtbank voorbij aan de wijze waarop de gemiddelde vakman, gebruikmakend van zijn algemene vakkennis, de kenmerkende maatregel van conclusie 1 van het octrooi zou begrijpen. De conclusie van een octrooi dient immers ook in het kader van de nieuwheid contextgebonden te worden gelezen in het licht van de beschrijving en de tekeningen.
• De rechtbank is op grond van het vorenstaande met Novozymes van oordeel dat de gemiddelde vakman de verschilmaatregel volgens conclusie 1 van EP 592 op de prioriteitsdatum zo zou begrijpen dat een oplosbaar zout moet worden gebruikt. Nu zowel het in de conclusie 6 van WO 645 (Jacobsen) genoemde magnesiumsilicaat als calciumcarbonaat onoplosbaar respectievelijk zo goed als onoplosbaar zijn en derhalve aan dat vereiste niet voldoen, strandt het nietigheidsargument van Danisco dat conclusie 1 van EP 592 door WO 645 (Jacobsen) wordt geanticipeerd.

 

Niet nieuwheidsschadelijke openbaarmaking: niet all kenmerken geopenbaard in Bach
• Ook hier geldt echter dat de vakman deze verwijzing niet zal begrijpen als het gebruik van een zoutcoating bij stoompelleteerprocessen, zodat niet alle kenmerken van conclusie 1 van EP 592 in Bach worden geopenbaard en het document de nieuwheid aan conclusie 1 derhalve niet ontneemt.

 

Objectieve technische probleem
• Wanneer WO 645 (Jacobsen) wordt vergeleken met de technische kenmerken uit conclusie 1 van het octrooi, ontbreekt het kenmerk dat de coating uit een zout bestaat dat bij 20ºC een constante vochtigheid heeft van meer dan 60%. Het technisch effect hiervan is een verbeterde enzymactiviteit/stabiliteit bij stoompelleteren (vgl. paragraaf [0003] van de beschrijvingsinleiding van het octrooi). Het op objectieve wijze op te lossen technische probleem vormt zodoende het verschaffen van een verbeterde enzymactiviteit/stabiliteit bij stoompelleteren.

 

Uitvindingshoogte ; hindsight
• De rechtbank acht dit echter een vorm van hindsightredeneren. Die redenering gaat immers, zonder dat vaststaat dat de vakman de publicatie van Markussen op basis van Jacobsen zou raadplegen, uit van de informatie zoals geopenbaard in Markussen, terwijl de in die publicatie ook opgenomen verwijzing naar Jacobsen wordt aangegrepen om op een reverseengineering achtige wijze weer uit te komen bij de voor stoompelleteren geschikte, hydrofobe granules van Jacobsen.
• Dit alles leidt tot de conclusie dat niet kan worden aangenomen dat de gemiddelde vakman, uitgaande van Jacobsen (WO 645) als most promising springboard in combinatie met Markussen (WO 793) en gesteld voor het hiervoor geformuleerde probleem, tot de in EP 592 geopenbaarde oplossing van een zoutcoating zou zijn gekomen.

 

Nawerkbaarheid
• Het is aan Danisco om aan te tonen dat de gemiddelde vakman, gebruik makend van zijn common general knowledge, op basis van het octrooi niet in staat zou zijn om de uitvinding, zonder undue burden, na te werken. De enkele stelling dat in de beschrijving wordt gezegd dat bepaalde gehydrateerde zouten een negatieve invloed hebben op de stabiliteit, is daartoe niet voldoende. In de beschrijving wordt immers aangegeven onder welke omstandigheden dit zich kan voordoen, terwijl ter zake bovendien voorkeursuitvoeringsvormen worden genoemd waarin de coating niet uit een gehydrateerd zout bestaat, althans niet uit een zout dat meer dan 4 watermoleculen bij 50°C bevat.

 

Inbreuk: uitleg kenmerk op basis van beschrijving en volgconclusies
• Aldus zou de vakman op basis van de beschrijving, maar ook bijvoorbeeld op basis van volgconclusies 6 en 7, begrijpen dat natriumsulfaat, hetzij in hydraat, hetzij in anhydraatvorm, voor de toepassing van de uitvinding als een geschikt zout kan worden aangemerkt. Hij zou immers op grond van zijn algemene vakkennis inzien dat het natriumsulfaat anhydraat in een waterige oplossing hydrateert, zodat niet de constante vochtigheid van het anhydraat maar die van het decahydraat relevant is, dat wel in strikte zin voldoet aan het in conclusie 1 genoemde kenmerk. De enkele omstandigheid dat het anhydraat zelf niet aan de kenmerken maatregel voldoet, betekent in casu niet dat van inbreuk geen sprake is.

 

IEPT20110622, Rb Den Haag, Danisco v Novozymes