IEPT20110628, Hof Den Haag, Stichting Leenrecht v VOB

06-07-2011 Print this page
IEPT20110628, Hof Den Haag, Stichting Leenrecht v VOB

AUTEURSRECHT

 

Uitlening
• Uit de VRL volgt derhalve dat onder uitlening dient te worden verstaan het (zonder direct of indirect economisch of commercieel voordeel) voor beperkte tijd ten gebruik afstaan van het werk.
• Nu de hiervoor aangehaalde bepalingen zijn ingevoerd ter implementatie van de VRL, dienen zij richtlijnconform te worden uitgelegd, waarbij het begrip 'uitlening' als een autonoom Unierechtelijk begrip dient te worden aangemerkt dat uniform moet worden uitgelegd op het grondgebied van de Europese Unie. In dat verband is van belang dat uit de betreffende bepalingen uit de Aw en ook uit de toelichting daarop niet blijkt dat de Nederlandse wetgever iets anders heeft beoogd dan de VRL.


Hoogte vergoeding niet bepalend voor billijkheid vergoeding
• Voorts dient te worden vooropgesteld dat argumenten ontleend aan de hoogte van de vergoeding, c.q. ter beantwoording van de vraag welke vergoeding als billijk is aan te merken gelet op enerzijds de nationale culturele doelstellingen en anderzijds het recht van de auteur op een aandeel in de secundaire exploitatie van zijn werk, in het kader van de ten deze te beantwoorden vraag in beginsel niet bepalend zijn.

 

Verlenging uitlening is geen nieuwe uitlening
• Uitlening is, zo blijkt uit de VRL (zie hiervoor, rov. 8), alsook uit de hiervoor aangehaalde bepalingen van de Aw (vergelijk ook artikel 15g Aw), een rechtshandeling, waarbij het werk voor een beperkte tijd aan een bepaalde persoon uit het betreffende publiek ten gebruik wordt afgestaan. Verlenging is, gelet op het voorgaande, niet als een, in het kader van het communautaire begrip 'uitlening' relevante nieuwe rechtshandeling aan te merken. De periode van verlenging valt immers onder de 'beperkte tijd' gedurende welke een gebruiker het werk tot zijn (feitelijke) beschikking krijgt.

 

Driestappentoets: verlenging uitlening
• Door uitleg van het begrip uitlenen wordt geen uitzondering daarop gecreëerd. De door rechtbank en hof aanvaarde uitleg impliceert dat een verlenging onderdeel uitmaakt van de oorspronkelijke uitlening en dus valt onder de daarvoor geldende wettelijke regeling. Evenmin wordt, gelet op hetgeen in rov. 20 is overwogen, door die uitleg op zichzelf afbreuk gedaan aan de normale exploitatie van het recht of worden de wettige belangen van de auteurs onredelijk geschaad.


IEPT20110628, Hof Den Haag, Stichting Leenrecht v VOB