IEPT20110726, Hof Amsterdam, Aegon v Koersplandewegkwijt

28-07-2011 Print this page
IEPT20110726, Hof Amsterdam, Aegon v Koersplandewegkwijt

RECLAMERECHT - PROCESRECHT

 

Collectieve actie artikel 3:305a BW
• Aan de eis dat de door de Stichting ingestelde vorderingen strekken tot bescherming van gelijksoortige belangen in de zin van artikel 3:305a BW is voldaan indien de belangen ter bescherming waarvan de rechtsvorderingen strekken zich lenen voor bundeling, zodat een efficiënte en effectieve rechtsbescherming ten behoeve van de belanghebbenden kan worden bevorderd. De omstandigheid dat de Stichting niet optreedt voor alle deelnemers van Koersplan, maar slechts voor een deel daarvan, de geregistreerde belanghebbenden, is daarbij niet van belang.

 

Verplichting te informeren over hoogte premie overlijdensrisicoverzekering
• Ook indien in ogenschouw wordt genomen dat de opvattingen over welke informatie door financiële instellingen aan consumenten moet worden verstrekt over financiële producten (ingrijpend) gewijzigd zijn sinds de jaren 1989-1998, geldt op grond van het hiervoor overwogene dat op Aegon ook toen de verplichting rustte de deelnemers te informeren over de hoogte van de premie.

 

Tijdig geprotesteerd
• Gelet op de complexe, weinig inzichtelijke structuur van het beleggingsproduct is het redelijkerwijze verklaarbaar dat deelnemers niet onmiddellijk na deze brief bij Spaarbeleg zijn gaan protesteren.


Maatstaf misleiding belegger
• Van deze “maatmanbelegger” mag worden verwacht dat hij bereid is zich in de aangeboden informatie te verdiepen, maar niet dat hij beschikt over specialistische of bijzondere kennis en ervaring.
• Van misleiding zal met name sprake kunnen zijn indien de mededeling onjuist of onvolledig is.
• Een onjuiste of onvolledige mededeling kan pas als misleidend worden gekwalificeerd, indien redelijkerwijs aannemelijk is dat de mededeling, gelezen in de context waarin deze is geplaatst, van materieel belang is voor de beleggingsbeslissing van de maatmanbelegger. In dat geval is immers aannemelijk dat de onjuistheid of onvolledigheid redelijkerwijs het economisch gedrag van de maatmanbelegger kan beïnvloeden.
• Voor de kwalificatie van de mededeling als misleidend is niet vereist dat de belegger daadwerkelijk heeft kennisgenomen van of daadwerkelijk is beïnvloed door de mededeling, maar slechts dat de onjuistheid of onvolledigheid van de mededeling van voldoende materieel belang is om de maatmanbelegger te kunnen misleiden. Het gaat er dus om of de mededeling op zichzelf genomen een misleidend karakter heeft. Is dat het geval dan handelt degene die de mededeling doet en openbaar maakt onrechtmatig.
• Pas in het kader van de vaststelling van de omvang van de aansprakelijkheid jegens een individuele belegger komt aan de orde of en, zo ja, in hoeverre deze bij zijn beleggingsbeslissing daadwerkelijk door de misleidende mededeling is beïnvloed en als gevolg daarvan benadeeld.

Misleiding omtrent (a) hoogte van de overlijdensrisicopremie; (b) gelijke eindkapitalen voor alle deelnemers van het Koersplan; en (c) onjuiste eindkapitalen als gevolg van een evidente rekenfout
• Het hof is gelet op het voorgaande van oordeel dat de door Aegon gegeven informatie in de contractsdocumentatie in elk geval op de door de Stichting c.s. hiervoor genoemde drie punten onvolledig en onjuist was.
• Voorts is het hof van oordeel, op grond van de voorgaande overwegingen, dat deze informatie gelezen in de context van de brochure en de overige contractsdocumentatie van materieel belang was voor de beleggingsbeslissing van de door de Hoge Raad aangeduide maatmanbelegger en dus van voldoende materieel belang om die maatmanbelegger te kunnen misleiden.

 

IEPT20110726, Hof Amsterdam, Aegon v Koersplandewegkwijt