IEPT20110824, Rb Den Haag, Apple v Samsung

26-08-2011 Print this page
IEPT20110824, Rb Den Haag, Apple v Samsung

PROCESRECHT – IPR

 

Grensoverschrijdende bevoegdheid in kort geding ondanks nietigheidsverweer
• Deze rechtbank heeft bij vonnis van 22 december 2010 in de zaak Solvay/Honeywell (LJN BP6970) een prejudiciële vraag over de exclusieve bevoegdheidsregel van artikel 22 lid 4 EEX-verordening aan het Hof van Justitie van de Europese Unie gesteld in verband met de bevoegdheid voor een provisionele maatregel (aldaar aanhangig met zaaknummer C- 616/10).
•  Zolang het Hof van Justitie niet anders heeft beslist, is er evenwel vanuit te gaan dat er in kort geding grensoverschrijdende bevoegdheid kan worden aangenomen, ook al is er sprake van een nietigheidsverweer
(vgl. Gerechtshof ’s-Gravenhage 12 juli 2011, LJN BR1364, Yellow Page/Yell).

 

OCTROOIRECHT

 

Inbreuk EP 868 (gebruikersinterface voor het scrollen en verplaatsen van digitale objecten) door Samsung Galaxy Smartphones
• Naar voorlopig oordeel valt de in de Galaxy S, S II en Ace toegepaste werkwijze onder de bescherming van EP 868 maar niet de werkwijze als geïmplementeerd in de Galaxy Tab, Tab 10.1 en 10.1v.


Geen inbreuk EP 948-octrooi (multi-touch touchscreen)
• Voorshands oordelend vallen de aangevallen Samsung-producten niet onder de beschermingsom-vang van EP 948. De ingeroepen conclusies schrij-ven immers voor dat met “each view” een “exclusive touch flag” wordt geassocieerd.

 

Gerede kans nietigheid EP022-octrooi (ontgrendelen touch-screen) wegens ontbreken inventiviteit
• Dat betekent dat feitelijk slechts als verschil-maatregel is aan te merken het gebruik van een “unlock image”. 
• De toepassing van zo een “unlock image” acht de voorzieningenrechter voorshands voor de hand lig-gend. Het is in feite niet meer dan bij de Neonode nog een of ander grafisch element mee over de pijl laten schuiven. Zo al niet volkomen triviaal dan volgt de toepassing van een dergelijk grafisch ele-ment (met feedback/interactie) zonder inventieve denkarbeid te halen uit de reeds lang bekende virtu-ele on/off slider knoppen

 

MODELRECHT

 

Geen inbreuk modelrechten conform inschrijvingen
• Voorshands is de voorzieningenrechter van oordeel dat geen sprake is van inbreuk op enig modelrecht van Apple waartoe als volgt wordt overwogen.
• In dit kader wordt voorop gesteld dat – anders dan Apple heeft betoogd – uitsluitend de uiterlijke kenmerken zoals deze blijken uit de modelinschrijving mogen worden meegewogen.

 

Minimalistische vormgeving vooral technisch bepaald
• Niettemin moet in het achterhoofd worden gehouden dat “minimalistisch” vormgeven in feite betekent dat het ontwerp zoveel mogelijk de contouren volgt zoals deze door de techniek en ergonomie van het apparaat worden gedicteerd.
• Een modelrecht op een “minimalistisch” ontwerp bergt zodoende inherent het probleem in zich dat concurrenten in feite gedwongen worden om minder optimale keuzes te maken (lees: zij moeten feitelijk onnodige franje aan hun ontwerp toevoegen om buiten de bescherming van het model te blijven), hetgeen een concurrentievoordeel oplevert voor een modelhouder die (toevallig) zijn concurrenten de loef af stak met registratie van een model voor een bepaald segment producten, zoals de tablet computer. Dat concurrentievoordeel is vanuit modelrechtelijk oogpunt ongerechtvaardigd omdat het niet zozeer een gevolg is van ontwerpersarbeid als wel een gevolg van het feit dat de betrokken houder als eerste het (nauwsluitende) uiterlijk van een nieuw segment producten weet te registreren.
• Dit betekent wellicht niet dat het model ongeldig is maar wel dat de daaraan te verlenen bescherming niet groot mag zijn en beperkt moet zijn tot de werkelijke ontwerpelementen van het model. Dat is lastig omdat juist bij een “minimalistisch” of “strak” vormgegeven model de algemene indruk van het uiterlijk nu juist op verregaande wijze bepaald wordt door de techniek en praktische/ergonomische overwegingen. Niettemin moet er geabstraheerd worden van de elementen van het model die niet beschermbaar zijn omdat deze technisch of anderszins praktisch/ergonomisch bepaald zijn.

 

Galaxy TAB heeft voldoende afstand ten opzichte van Apple model
• Indien wordt geabstraheerd van de technisch/praktisch en ergonomisch bepaalde elementen en uitsluitend de modelrechtelijk te beschermen trekken worden meegewogen, kan de conclusie voorshands geen andere zijn dan dat de Galaxy Tabs 10.1 en 10.1v een andere algemene indruk wekken dan het model, vooral gelet op de opvallende verschillen in de achterkant en zijkanten. Dit geldt zelfs als aan de voorzijde meer aandacht moet worden gegeven dan aan de achter en zijkanten zoals Apple heeft betoogd.

 

Galaxy S andere algemene indruk
• Hierbij dient in acht te worden genomen dat reeds in de betrokken kringen bekend was de Koreaanse modelinschrijving van LG met nummer 30-0418547 (productie 53H Samsung) en de iHolic HTV 200 (productie 53J Samsung). Wat de iHolic betreft heeft Apple onvoldoende gemotiveerd bestreden dat deze bekend was bij ingewijden in de betrokken sector.

 

Modelrechtelijke prioriteitstoets: nieuwheid
• Artikel 4 Unieverdrag van Parijs schrijft in dit verband geen dwingende maatstaf voor maar uit de context van 4C onder 4 kan worden afgeleid dat de prioriteitsaanvrage “hetzelfde onderwerp” moet hebben. Het komt de voorzieningenrechter voor dat in dit kader als minimale toets ware te hanteren die van nieuwheid in de zin van artikel 5 GMoV, derhalve of het prioriteitsmodel identiek is aan het depot dat die prioriteit inroept. Dit is in lijn met bestendige jurisprudentie ten aanzien van prioriteit bij octrooirechten, waar ook in wezen een toets van nieuwheid (disclosuretest) wordt aangelegd. Anders gezegd, als het model nieuw is te achten ten opzichte van het prioriteitsmodel, komt het geen beroep op prioriteit toe.

Geen zelfde algemene indruk Graphical User Interface
 

Geen zelfde algemene indruk Galaxy Ace
 

AUTEURSRECHT

 

Geen auteursrechtelijke bescherming in NL wegens ontbreken auteursrechtelijke bescherming in VS
• Samsung heeft onweersproken gesteld dat ter zake het uiterlijk van de producten van Apple de Verenigde Staten als land van oorsprong hebben te gelden en die werken aldaar geen auteursrechtelijke bescherming hebben zodat op basis van het in arti-kel 2 lid 7 van de Berner Conventie neergelegde reciprociteitsbeginsel daaraan evenmin auteursrechtelijke bescherming in Nederland toekomt. Samsung heeft zulk tevens gemotiveerd betoogd ter zake de gebruikersinterface, onder overlegging van een daartoe strekkende opinie van professor Ralph Oman. Nu Apple daartegenover niets heeft gesteld, moet er in dit kort geding van uit worden gegaan dat haar geen auteursrechtelijke bescherming ter zake van één van de ingeroepen werken toekomt en moeten de daarop gebaseerde vorderingen stranden.

 

IEPT20110824, Rb Den Haag, Apple v Samsung