IEPT20111026, Rb Amsterdam, EIG v ABN AMRO

10-12-2011 Print this page
IEPT20111026, Rb Amsterdam, EIG v ABN AMRO

AUTEURSRECHT – IPR

 

Nederlands auteursrecht toepasselijk – lex loci protectionis
• EIG heeft de vorderingen onder meer gebaseerd op een schending van haar auteursrechten in Nederland. [...].  Voor de vraag welk rechtsstelsel in een concreet geval van toepassing is, is het recht van het land waarvoor de bescherming van het auteursrecht wordt ingeroepen bepalend (lex loci protectionis). Nu EIG in Nederland bescherming van haar auteursrechten inroept, moet de beoordeling van het geschil in zoverre plaatsvinden naar

Nederlands recht.

 

Inbreukmakende digitale verveelvoudiging van nieuwsbrieven
• Met het doorsturen per e-mail van de als pdf-bestanden aangehechte nieuwsbrieven aan haar twaalf collega’s heeft [A] deze uitgaven immers zonder toestemming van EIG op digitale wijze gekopieerd en daarmee gereproduceerd. ABN AMRO heeft dit ook niet weersproken

 

Amerikaans recht toepasselijk op abonnementen: kenmerkende prestatie is opstellen en leveren nieuwsbrieven
• In dit geval moest EIG de kenmerkende prestatie verrichten, namelijk het opstellen en aanleveren van de nieuwsbrieven. Dit is tussen partijen ook niet in geschil. Nu het hoofdbestuur van EIG is gevestigd in de Verenigde Staten, is Amerikaans recht van toepassing voor zover het geschil betrekking heeft op wanprestatie.

Schadevergoeding US$ 1.197,84 op basis van abonnementen voor 12 collega’s.
• Terecht voert ABN AMRO aan dat het Nederlandse rechtstelsel alleen een schadevergoedingsplicht ten aanzien van daadwerkelijk geleden schade kent en geen zogeheten ‘punitive damages’. Dit laat evenwel onverlet dat artikel 27 lid 2 Aw de rechter de mogelijkheid biedt om de schade in passende gevallen vast te stellen op een forfaitair bedrag.
• In dit geval bestaat voldoende aanleiding voor de veronderstelling dat Fortis, indien zij zich had onthouden van inbreukmakend handelen, voor de 12 collega’s van [A] binnen de afdeling Commodities Energy digitale abonnementen had afgesloten op NC en PIW. Mede gelet op het door ABN AMRO toegelichte belang van de uitgaven voor de werkzaamheden van die afdeling, het feit dat voor [A] reeds digitale abonnementen waren afgesloten en het relatieve prijsverschil tussen abonnementen en wekelijkse losse uitgaven, ligt niet voor de hand dat Fortis voor de desbetreffende medewerkers steeds losse uitgaven of artikelen had ingekocht. In dit opzicht heeft EIG haar schade, voor zover deze is gebaseerd op een vergoeding per artikel of losse uitgave, onvoldoende onderbouwd. Een en ander betekent dat zal worden uitgegaan van één uitgave van NC en PIW tegen abonnementsprijzen. Daarbij geldt een vermenigvuldigingsfactor van 12, gegeven het overeenkomstige aantal adressanten in de emails van [A].

 

PROCESRECHT

 

Proceskosten gematigd van € 45.979 naar € 15.000
• Bij dit oordeel betrekt de rechtbank, naast de complexiteit van de zaak, onder meer dat de advocaatkosten kennelijk niet alleen betrekking hebben gehad op aspecten van intellectuele eigendomsrechten, maar voor een belangrijk deel ook op het verbintenisrechtelijke leerstuk van de wanprestatie, waarvoor geen volledige proceskostenveroordeling mogelijk is. Anderzijds is duidelijk geworden dat de internationale kant van de zaak (namelijk toepasselijkheid van Amerikaans recht) overleg met en werkzaamheden door een Amerikaanse advocaat noodzakelijk maakte.


IEPT20111026, Rb Amsterdam, EIG v ABN AMRO