IEPT20111123, Rb Den Haag, Impliva v Senz

24-01-2012 Print this page
IEPT20111123, Rb Den Haag, Impliva v Senz

OCTROOIRECHT

 

Hulpverzoeken bij pleidooi: moving target
• Bij pleidooi gedane hulpverzoeken zullen in het algemeen als strijdig met de eisen van een goede procesorde niet in aanmerking kunnen worden genomen omdat de wederpartij zich daarop niet behoorlijk heeft kunnen voorbereiden en het pleidooi onvoldoende gelegenheid biedt daarop afdoende te reageren. De wederpartij wordt aldus gedwongen 'to shoot at a moving target', zeker wanneer, zoals in dit geval, meerdere varianten voorliggen.

 

Meest nabije stand van de techniek
• Als meest nabije stand van de techniek dient te worden aangemerkt het document dat het geschiktste uitgangspunt vormt om tot de uitvinding te komen. Dat zal als regel het document zijn dat zich bezighoudt met hetzelfde probleem en de meeste met de uitvinding overeenstemmende kenmerken openbaart.

 

Voor de hand liggende combinatie 
• Dat daarmee, zoals Senz betoogt en Impliva bestrijdt, een synergetisch effect zou ontstaan doet er niet aan af dat de combinatie van de maatregelen voor de hand liggend is. Een dergelijk bonuseffect kan die combinatie niet alsnog inventief maken.

 

Inventieve conclusie 1 volgens hulpverzoek 1
• Naast maatregel 10 wordt derhalve ook maatregel 11 door US 989 niet geopenbaard. Nu door Impliva niet is gemotiveerd dat en op welke wijze de gemiddelde vakman zonder inventieve arbeid er toe zou komen de paraplu van US 989 op beide punten zodanig aan te passen dat hij tot de inrichting volgens het octrooi zou komen, gaat de inventiviteitsaanval uitgaande van US 989 niet op. Bij gebreke van verdere inventiviteitsaanvallen moet conclusie 1 volgens hulpverzoek I derhalve inventief en geldig worden geoordeeld. Dat geldt derhalve ook voor alle volgconclusies die van conclusie I afhankelijk zijn.


IEPT20111123, Rb Den Haag, Impliva v Senz