IEPT20111213, Rb Den Haag, Nozzad v Alvern

04-01-2012 Print this page
IEPT20111213, Rb Den Haag, Nozzad v Alvern

PROCESRECHT – IPR

 

Rechtsmacht Nederlandse rechter in verband inkoop voor Nederland.
• Ook Alvern GmbH heeft ter zitting aangegeven dat zij aanneemt dat (de Nederlands sprekende) [2] iets met de ‘procurement’ voor Nederland te maken zal hebben. Onder die omstandigheden moet de brief aan [2] gekwalificeerd worden als een brief die de concurrentieverhoudingen mede op het grondgebied van Nederland beweerdelijk beïnvloedt. Aldus is sprake van een situatie waar het gestelde schade-brengende feit zich mede in Nederland heeft voor-gedaan of zich kan voordoen en komt de voorzie-ningenrechter van deze rechtbank rechtsmacht toe, welke evenwel is beperkt tot het grondgebied van Nederland nu een op artikel 5 lid 3 EEX-Vo geba-seerde bevoegdheid volgens vaste rechtspraak niet grensoverschrijdend van aard is. Ook


Maatstaf voor rechtmatigheid ”wapperen”
• Bij de beoordeling heeft als uitgangspunt te gel-den dat het – naar achteraf blijkt: ten onrechte – verzenden van een sommatiebrief door de rechtheb-bende van een intellectueel eigendomsrecht teneinde inbreuk op dat recht te voorkomen of tegen te gaan, in beginsel niet onrechtmatig is, ook niet als die sommatie aan (potentiële) afnemers van de beweer-delijk inbreukmaker is gericht.


OCTROOIRECHT

 

Geen afstand beschermingsomvang
• Juist is dat in conclusie 1 van EP 863 tijdens de oppositieprocedure een tweetal wijzigingen zijn aangebracht die kunnen worden beschouwd als een beperking van de beschermingsomvang. Echter, vooralsnog kan in het verleningsdossier onvoldoende steun worden gevonden voor de opvatting dat die wijzigingen plaatsvonden ter afbakening van rele-vante stand van de techniek. Integendeel, in zijn voorlopige beoordeling heeft de Oppositie Afdeling nu juist aangegeven dat de gevonden stand van de techniek geen aanleiding vormde voor het amende-ren van het octrooi (
• Evenmin kan in dit geding worden aangenomen dat de reden van de wijzigingen zou bestaan in een schikking tussen Alvern GmbH en (opposant) Nozzad waarbij eerstgenoemde zodanig afstand van beschermingsomvang heeft gedaan dat het (toenmalige) product van Nozzad daar niet onder zou vallen.

 

Geen onrechtmatig wapperen octrooi - equivalentie
• Er is immers, zoals hiervoor uiteengezet, voor-alsnog niet aan te nemen dat sprake is van een situa-tie waarbij van de beschermingsomvang van een uitvoeringsvorm volgens de displayhouder van Nozzad afstand is gedaan, terwijl naar voorlopig oordeel juist is, zoals Alvern GmbH betoogt (en waarbij Alvern B.V. zich aansluit), dat een lichte buiging van het draaglichaam (dus niet: 180°) in wezen dezelfde functie vervult als die van het ken-merk m) dat de bovenvlakken van het draaglichaam een hoek met elkaar insluiten. De twee vlakken vol-gens kenmerk m) vormen een (rechte) hoek en volgen de vorm van het vulpistool aangezien immers ook de pistoolhandgreep, pistoolkop en pistoolloop een hoek vormen (paragraaf [0004] van de beschrijving).

 

MODELRECHT

 

Wapperverbod ter zake van Benelux modelrechten: Betwisting inbreuk onvoldoende gemotiveerd weer-sproken
• Nozzad heeft bij dagvaarding (paragrafen 30 t/m 50) omstandig gesteld waarom haar displayhouder geen inbreuk maakt op de modelrechten van Alvern GmbH. Alvern B.V. heeft die stellingen in het geheel niet gemotiveerd weersproken, noch in de conclusie van antwoord noch ten pleidooie, zodat alleen al om die reden naar voorlopig oordeel van die stellingen is uit te gaan.


IEPT20111213, Rb Den Haag, Nozzad v Alvern