IEPT20111216, Rb Den Haag, Pfizer v UVIT - VGZ

02-01-2012 Print this page
IEPT20111216, Rb Den Haag, Pfizer v UVIT - VGZ

OCTROOIRECHT

 

UVIT partij bij couvertprocedure
• De voorzieningenrechter is met Pfizer van oor-deel dat uit de wijze waarop UVIT naar buiten treedt de indruk kan ontstaan dat de couvertprocedure door UVIT is georganiseerd. Het briefpapier waarop de correspondentie met betrekking tot de procedure is gevoerd heeft de hieronder afgebeelde logo’s in het briefhoofd

 

Geen inbreuk: geen ‘anderszins verhandelen’
• Het ten bate van zichzelf bedingen van een kor-ting, gerelateerd aan een in de toekomst tussen een apotheker en een verzekerde buiten UVIT/VGZ om tot stand gekomen overeenkomst tot levering van een product van een preferente fabrikant, kan naar voorlopig oordeel niet worden aangemerkt als een ‘inkoop’ door UVIT/VGZ.

 

ONRECHTMATIGE DAAD

 

Uitlokken octrooi-inbreuk onrechtmatig
• De voorzieningenrechter stelt voorop dat het doen van aanbiedingen voor levering (in de toe-komst) van onder octrooi- of ABC-bescherming val-lende geneesmiddelen vóór de afloop van die be-scherming volgens vaste rechtspraak onrechtmatig is. Het tijdens de looptijd van een octrooi of aanvul-lend beschermingscertificaat doen vermelden van een geneesmiddel op de G-standaard is dat evenzeer . Onder omstandigheden kan het uitlokken van dergelijk aanbieden – ook in het kader van een cou-vertprocedure waar aanbiedingen niet aan derden bekend worden – als onrechtmatig handelen worden aangemerkt.

 

Pfizer geen belang omdat couvertprocedure niet suc-cesvol is.
• UVIT en VGZ hebben immers gesteld dat zij in de gevoerde couvertprocedure op de uiterste datum van de inschrijving – 19 september 2011 – geen aanbiedingen voor de levering van latanoprost heb-ben ontvangen en dus ook geen aanwijzing voor la-tanoprost hebben gedaan.

 

Niet onrechtmatig om uitnodigingen voor aanbieden uit te sturen indien inschrijving eindig na afloop ABC
• Naar voorlopig oordeel komt het gevraagde be-vel een eventuele nieuwe couvertprocedure voor latanoprost niet eerder te organiseren dan nadat het ABC zal zijn verlopen evenmin voor toewijzing in aanmerking. Het reeds voor afloop van het ABC uitsturen van uitnodigingen voor het aanbieden van latanoprost waarbij de inschrijvingstermijn eindigt ná de afloop van het ABC, dus op zijn vroegst op 18 januari 2012 – zoals UVIT/VGZ heeft aangekondigd te zullen doen – is naar voorlopig oordeel niet on-rechtmatig.

 

IEPT20111216, Rb Den Haag, Pfizer v UVIT - VGZ