IEPT20120131, Hof Den Haag, Chamtor v CBV & BSG

15-02-2012 Print this page
IEPT20120131, Hof Den Haag, Chamtor v CBV & BSG

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST

 

Opschortingsrecht niet daadwerkelijk uitgeoefend
• Hoewel een partij die haar verbintenis niet na-komt ook voor het eerst in een procedure, bij wijze van verweermiddel, een beroep kan doen op een opschortingsrecht, moet wel kunnen worden vastge-steld dat die partij de nakoming van haar verbintenis daadwerkelijk heeft opgeschort.
• In dat verband is van belang dat gebruikmaking van een opschortingsrecht een partij niet definitief van haar verbintenis bevrijdt, maar haar in staat stelt de nakoming daarvan uit te stellen totdat ofwel de wederpartij haar verbintenis alsnog nakomt, of-wel de overeenkomst wordt ontbonden, ofwel in af-wachting van (verrekening met) schadevergoeding.
Het hof is met CBV en BSG van oordeel dat (wat be-treft Proply) geen sprake is geweest van opschorting

 

€ 271.522 Schadevergoeding wegens staken leveringen
• Het hof zal de vordering van CBV tot vergoeding van schade als gevolg van de staking van de levering van Proply derhalve toewijzen tot een bedrag van € 271.522,-. 

 

IEPT20120131, Hof Den Haag, Chamtor v CBV & BSG