IEPT20120418, Rb Utrecht, Roucar

25-04-2012 Print this page
IEPT20120418, Rb Utrecht, Roucar

OCTROOIRECHT – PROCESRECHT – IPR

 

Frans arrest inzake rechthebbende niet onverenigbaar met Nederlands vonnis inzake bevoegdheid
• Ten aanzien van de onverenigbaarheid van het Franse arrest met het vonnis in de hoofdzaak van 30 juni 2010 overweegt de rechtbank dat laatstgenoemd vonnis enkel een beslissing inhoudt op de vraag of de rechtbank bevoegd is om van de ingestelde vorderingen kennis te nemen. Een dergelijke bevoegdheidskwestie vormt geen grond die bij de toets of sprake is van onverenigbaarheid in de zin artikel 34 sub 3 EEX-Vo, in aanmerking mag worden genomen (vlg. Hof van Justitie 6 juni 2002, C80/00, overweging 44). Nu het vonnis van de rechtbank Utrecht van 30 juni 2010 geen beslissing inhoudt omtrent de vraag aan wie de betreffende intellectuele eigendomsrechten toekomen, moet geconcludeerd worden dat dat vonnis en het Franse arrest geen rechtsgevolgen hebben die elkaar uitsluiten. De conclusie van het voorgaande is dat van onverenigbaarheid in de zin van artikel 34 sub 3 EEX-Vo geen sprake is, zodat het beroep van Roucar c.s. op die bepaling faalt.


IEPT20120418, Rb Utrecht, Roucar