Dat Nexco zich tegenover Kalida niet heeft beroepen op enig IE-recht is voor bevoegdheid irrelevant

24-06-2013 Print this page
IEPT20130619, Rb Den Haag, Kalida v Nexco
(Met dank aan Eelco Bergsma en Wim Maas, Deterink)

Incidentele conclusie tot internationale onbevoegd verklaring inzake verklaring voor recht van niet-inbreuk octrooi-, Gemeenschapsmerken, Benelux merken en auteursrechten tegen Amerikaanse gedaagden afgewezen.

PROCESRECHT

Vonnis in incident. Kalida is een bedrijf dat zich onder meer bezighoudt met de verhandeling van het product 4ME, een varkensleverextract waaraan antivirale en immuniteitversterkende werking wordt toegedicht. Nexco brengt in de Verenigde Staten een varkensleverextract op de markt onder de naam Nexavir en heeft brieven naar een aantal Belgische ondernemingen gestuurd met de mededeling dat Nexco rechthebbende is met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van haar product. Kalida vordert in de hoofdzaak een verklaring voor recht dat zij door de verhandeling van 4ME geen inbreuk maakt op enig in Nederland geldend recht van intellectuele eigendom van Nexco. In het incident vordert Nexco dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart.

Voor vaststelling van de bevoegdheid is (onder meer) bepalend wat door Kalida wordt gevorderd en op welke stellingen van Kalida die vorderingen bij dagvaarding zijn gebaseerd. Indien de stellingen worden betwist, kan dat leiden tot afwijzing van de vordering, maar een dergelijk verweer doet in beginsel niet af aan de bevoegdheid. Dat Nexco zich tegenover Kalida niet op enig recht van intellectuele eigendom zou hebben beroepen is voor de bevoegdheid dan ook niet relevant.

• De internationale bevoegdheid van deze rechtbank ten aanzien van de gevorderde verklaringen voor recht van niet-inbreuk op Nederlandse octrooien en de Nederlandse delen van Europese octrooien is aldus gebaseerd op artikel 10 Rv jo. artikel 80 lid 2 onder b van de Rijksoctrooiwet 1995.
• De internationale bevoegdheid van deze rechtbank ten aanzien van de gevorderde verklaring voor recht van niet-inbreuk in Nederland op Gemeenschapsmerken van Nexco c.s. volgt uit artikel 67 EEX-Vo en de artikelen 95 lid 1, 96 aanhef en sub b en 97 lid 2 van Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk en artikel3 van de Uitvoeringswet E.G.-verordening inzake het Gemeenschapsmerk.
• De internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter ten aanzien van de gevorderde verklaring voor recht van niet-inbreuk in Nederland met betrekking tot Beneluxmerken is gebaseerd op artikel 71 EEX-Vo jo. artikel 4.6 lid 2 van het Beneluxverdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen). Gezien de sterke verknochtheid van deze vordering met het overigens gevorderde is aan te nemen dat deze rechtbank ook relatief bevoegd is van de vordering kennis te nemen.
• De bevoegdheid van de Nederlandse rechter ten aanzien van de gevorderde verklaring voor recht van niet-inbreuk in Nederland op auteursrechten en andere intellectuele-eigendomsrechten is gebaseerd op artikel 4 EEX-Vo jo. artikel 6 aanhef en sub e Rv. Deze laatste bepaling is ontleend aan artikel 5 lid 3 EEX-Vo, zodat voor de uitleg van artikel 6 sub e de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie over artikel 5 lid 3 EEX-Vo van belang is.

IEPT20130619, Rb Den Haag, Kalida v Nexco Pharma