Geen auteursrecht op achterbankgesprekken van Endstra, gezien banale vormgeving ervan

18-07-2013 Print this page
IEPT20130716, Hof Den Haag, Endstra-tapes

Geen spoedeisend belang meer: feit dat nog in (zeer) beperkte mate beweerdelijk inbreuk wordt gemaakt op ingeroepen auteursrecht is van onvoldoende gewicht om spoedeisend belang bij gevraagde voorzieningen aan te nemen. Erven Endstra hebben namelijk gedurende niet onaanzienlijke tijd (meer dan vier jaar) stilgezeten zonder goede reden en Nieuw Amsterdam c.s. zijn een kleine onderneming en twee journalisten die niet beschikken over middelen om langdurige procedures te voeren. Geen auteursrecht op achterbankgesprekken van Endstra: bijdrage van Endstra aan gesprekken is, gezien banaliteit van vormgeving ervan, geen voortbrengsel dat zijn persoonlijk stempel draagt.

AUTEURSRECHT

Bij arrest van 8 februari 2007 (IEPT20070208) heeft het Gerechtshof Amsterdam het oordeel dat op de achterbankgesprekken van Endstra geen auteursrecht rust en dat het boek ‘De Endstra-tapes’ derhalve geen inbreuk maakt, bevestigd. De HR heeft dit arrest vernietigd en het geding ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar dit hof (zie IEPT20080530). 

Het hof wijst opnieuw de gevraagde voorzieningen af, omdat het vereiste spoedeisend belang ontbreekt. Het feit dat nog in (zeer) beperkte mate beweerdelijk inbreuk wordt gemaakt op het door de erven Endstra ingeroepen auteursrecht, is niet van voldoende gewicht om op dit moment nog het spoedeisend belang bij de voorzieningen aan te nemen. Enerzijds hebben de erven Endstra namelijk gedurende een niet onaanzienlijke tijd (meer dan vier jaar) stilgezeten zonder dat daarvoor een goede reden was aan te wijzen en anderzijds zijn Nieuw Amsterdam een kleine onderneming en twee journalisten die niet beschikken over budgetten en reserves om langdurige procedures te voeren.

Ten overvloede gaat het hof in op de aan de orde zijde rechtsvraag en komt tot de conclusie dat de bijdrage van Endstra aan de achterbankgesprekken geen voortbrengsel is dat zijn persoonlijk stempel draagt. De door Endstra uitgesproken teksten bestaan uit een schier eindeloze reeks onafgemaakte, slecht lopende en ronduit kromme zinnen. De vormgeving van het voortbrengsel in kwestie wijst er dus geenszins op dat, wat betreft die vormgeving, sprake is van scheppende, creatieve arbeid/een intellectuele schepping van Endstra. Integendeel, meent het hof, gezien de banaliteit van die vormgeving kan niet worden aangenomen dat het door Endstra uitgesprokene op creatieve arbeid van enige betekenis berustte. Geconcludeerd moet dus worden dat op die gesprekken geen auteursrecht rust, zodat het tussen partijen gewezen vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam wordt bekrachtigd.

IEPT20130716, Hof Den Haag, Endstra-tapes