(Sub)licentie beperkt tot ten tijde van aangaan overeenkomst bekende exploitatievormen

07-10-2013 Print this page
IEPT20130918, Rb Amsterdam, NTR
(Met dank aan Dylan Griffiths, Griffiths Advocaten)

Geen vermoeden van overdracht van art. 45d Aw: afwijkende schriftelijke regeling getroffen, zodat exploitatierechten rusten bij eiser als scenarioschrijver. Beperkte uitleg van (sub)licentie: geldt alleen voor ten tijde van aangaan overeenkomst (1991) bekende exploitatievormen en derhalve niet voor uitzending op digitaal themakanaal. Eventuele onrechtmatigheid van uitzendingen zonder (sub)licentie is toerekenbaar aan NTR als professionele partij.

AUTEURSRECHT

Vonnis in hoofdzaak en in vrijwaring. Eiser is scenarioschrijver en is een licentieovereenkomst aangegaan met de Theaterproducties B.V. van gedaagde in vrijwaring met betrekking tot het scenario voor de aflevering “Suite voor het personeel” voor de serie ‘Kamer 215’. Deze B.V. is daarna een coproductieovereenkomst aangegaan met (de rechtsvoorganger van) NTR. Tussen 15 mei en 24 juli 2010 heeft NTR de betreffende aflevering zevenmaal op Best24 uitgezonden. Eiser vordert nu een verklaring voor recht dat NTR hiermee inbreuk heeft gemaakt op zijn auteursrecht op het scenario van de aflevering en maakt aanspraak op een schadevergoeding, overeenkomstig de met de B.V. overeengekomen vergoedingen voor herhalingen.

De kantonrechter stelt voorop dat “Suite voor het personeel” een filmwerk is in de zin van artikel 45a(1) Aw en dat eiser door het leveren van het scenario ingevolge artikel 45a(2) Aw aan te merken is als één van de makers van het filmwerk. Nu in de licentieovereenkomst is opgenomen dat de auteurs aan de producent een licentie verlenen om hun prestatie voor omroepdoeleinden te gebruiken, staat daarmee vast dat partijen een van het vermoeden van overdracht van artikel 45d Aw afwijkende regeling hebben getroffen en dat voor de (herhaalde) openbaarmaking van de aflevering in beginsel toestemming van eiser is vereist. De coproductieovereenkomst moet vervolgens worden aangemerkt als een overeenkomst waarbij de B.V. aan NTR een sublicentie heeft gegeven voor het exploiteren van onder meer genoemde aflevering.

De kantonrechter is voorshands van oordeel dat de licentieovereenkomst weliswaar voorziet in een licentie voor het exploiteren van de aflevering in de vorm van herhalingen, maar dat die licentie beperkt is tot de ten tijde van het aangaan van de overeenkomst bekende exploitatievormen. “Bij de uitleg van licentieovereenkomsten dient namelijk in beginsel terughoudendheid te worden betracht. Niet snel mag worden aangenomen dat indien een algemene omschrijving van de gelicentieerde rechten is opgenomen daaronder ook exploitatievormen zijn begrepen die ten tijde van het aangaan van de overeenkomst nog niet en bestonden, of nog geen gemeengoed waren.” Van uitzending op een digitaal themakanaal kan niet zonder meer worden gezegd dat het een exploitatievorm is die in 1991 reeds was voorzien. Indien de licentieovereenkomst niet voorziet in de exploitatie via een digitaal themakanaal, kan de B.V. die exploitatievorm ook niet aan NTR hebben gesublicentieerd en kan NTR zich niet op de coproductieovereenkomst beroepen. Partijen krijgen de gelegenheid zich uit te laten over bovenstaand vraagstuk.

Indien echter vast komt te staan dat NTR zich niet op een (sub)licentie kan beroepen, dan zijn de uitzendingen onrechtmatig en kan deze onrechtmatigheid aan NTR worden toegerekend. Van een professionele partij als NTR mag worden verwacht dat zij zich ervan vergewist dat degene van wie zij rechten of licenties overgedragen krijgt ook tot die overdracht bevoegd is. Het vermoeden van overdracht van artikel 45d Aw kan haar niet baten.

IEPT20130918, Rb Amsterdam, NTR