Gemiddelde vakman wel gemotiveerd om andere formulering van quetiapine te ontwikkelen

11-06-2014 Print this page
IEPT20140610, Hof Den Haag, Sandoz v AstraZeneca
(Met dank aan Nadine Wiersma, Brinkhof)

Octrooi voor behandeling Schizofrenie niet inventief. Stellen motiveringsvragen verdraagt zich niet met closest prior art en probleemstelling.Vakman wel gemotiveerd om formulering van quetiapine te ontwikkelen: op prioriteitsdatum voldoende aanwijzingen op grond waarvan te verwachten was dat quetiapine effectief was (zou zijn) en geen reden om aan te nemen dat er zodanige risico’s waren dat de vakman daarvan om die reden af zou zien. Uitvinding lag voor vakman voor de hand: door AZ gestelde vermeende problemen stonden vakman niet in de weg bij ontwikkeling vertraagde afgifte SR-formulering quetiapine.

 

OCTROOIRECHT

 

Twee parallelle octrooizaken over een octrooi (EP 364) voor de behandeling van Schizofrenie, waarbij een vertraagde SR afgifte formulering van de stof quetiapine is toegepast. In eerste aanleg (IEPT20120307) is bepaald dat het octrooi inventief was, omdat er een beperkte motivatie was om van de stof quetiapine een andere formulering te ontwikkelen dan een onmiddellijke afgifte formulering. De grieven slagen en de vonnissen en het octrooi worden vernietigd.

 

Omdat geen grief is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat de gemiddelde vakman een team is bestaande uit een clinicus op het gebied van psychische stoornissen (psychiater) en een formuleringsdeskundige, gaat het hof hier vanuit.

 

Volgens het hof verdraagt het stellen van de motivatievragen óf de gemiddelde vakman gemotiveerd was om een formulering te ontwikkelen en óf wel behoefte was aan een minder frequente toediening zich niet met de closest prior art en de probleemstelling. Het probleem dat de vakman moet oplossen is immers een (oraal toe te dienen) formulering van quetiapine te ontwikkelen die een stabiel en gewenst plasma niveau bewerkstelligt met een minder frequente toediening. Dat motivatie een rol kan spelen bij het zoeken naar een bepaalde oplossing van het voorgelegde probleem is iets anders dan de vraag of de vakman überhaupt gemotiveerd was het aan hem voorgelegde probleem op te lossen. Het hof is overigens van oordeel dat de vakman wel gemotiveerd was een formulering van quetiapine te ontwikkelen, nu er op de prioriteitsdatum voldoende aanwijzingen waren op grond waarvan te verwachten was dat quetiapine effectief was (zou zijn), terwijl er geen reden was om aan te nemen dat er zodanige risico’s waren dat de vakman daarvan om die reden af zou zien.

 

Nu de door AstraZeneca gestelde vermeende problemen voor een gemiddelde vakman niet in de weg stonden aan (een redelijke verwachting van succes bij) ontwikkeling van een vertraagde afgifte SR-formulering van quetiapine met behulp van HPMC als geleermiddel, zou de vakman dit doen als hij geconfronteerd werd met de voormelde probleemstelling en lag de uitvinding voor de vakman voor de hand. Het octrooi is daarom niet inventief. De bestreden vonnissen en het Nederlandse deel van EP 364 worden vernietigd.


IEPT20140610, Hof Den Haag, Sandoz v AstraZeneca
IEPT20140610, Hof Den Haag, Accord v AstraZeneca