Bestuurdersaansprakelijkheid vanaf moment van bekendheid met merkinbreuk

03-10-2014 Print this page
IEPT20140930, Hof Den Haag, Cepia
(Met dank aan Niels Mulder en Anne Voerman, DLA Piper)

Geen bestuurdersaansprakelijkheid toen bestuurder nog niet afwist van merkinbreuk. Wel aansprakelijk vanaf moment dat dit wel het geval was: persoonlijk ernstig verwijt, omdat te laat opgaaf is gedaan van afnemers van namaakhamsters en Cepia niet over alle afnemers is ingelicht.

 

BESTUURDERSAANSPRAKELIJKHEID - MERKENRECHT

 

Hoger beroep tegen IEPT20120404. Cepia heeft een speelgoedlijn ontwikkeld die bestaat uit interactieve pluchen speelgoedhamsters, die onder de naam Zhu Zhu Pets op de markt worden gebracht. Zij is houdster van twee Gemeenschapsmerken en een Gemeenschapsmodel en is auteursrechthebbende ten aanzien van (bepaalde aspecten van) de aanduiding en/of het uiterlijk van de Zhu Zhu Pet hamsters. Het bedrijf waarvan gedaagde enig bestuurder is, heeft een groot aantal namaakhamsters geleverd in 2010. Hiervoor is zij bij vonnis van 4 april 2012 (IEPT20120404) veroordeeld. Gedaagde is toen niet veroordeeld. In het hoger beroep speelt de vraag of gedaagde als bestuurder aansprakelijk is voor de schade geleden door de door zijn bedrijf gepleegde merkinbreuk. De grieven slagen deels.

 

Het hof overweegt dat gedaagde als bestuurder aansprakelijk is, als hem een persoonlijk ernstig verwijt van de merkinbreuk door zijn bedrijf kan worden gemaakt. Aan het begin van de verhandeling van de namaakhamsters was gedaagde echter volgens het hof niet op de hoogte van het feit dat zijn bedrijf merkinbreuk pleegde, waardoor hij niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Op dat moment was er nog geen brede bekendheid van het merk Zhu Zhu Pets in Nederland en het is onbestreden dat gedaagde onbekend was met de speelgoedbranche.

Vanaf het moment dat hij wél op de hoogte was van de merkinbreuk, kan gedaagde wel een ernstig persoonlijk verwijt worden gemaakt. Nu hij wist van de merkinbreuk, was hij op grond van de maatschappelijke zorgvuldigheid gehouden om verdere merkinbreuken door zijn afnemers tegen te gaan en ten minste aan Cepia opgave te doen van haar verkoop van namaakhamsters. Gedaagde heeft echter pas na drie maanden informatie verstrekt en Cepia in strijd met de waarheid niet over al haar afnemers ingelicht. De gevorderde staking van merkinbreuk is toewijsbaar, omdat er voldoende vrees bestaat dat gedaagde in de toekomst onrechtmatig jegens Cepia zal handelen door te bevorderen of toe te laten dat een door hem gecontroleerde vennootschap merkinbreuk pleegt. Met betrekking tot de schadevergoeding wordt de zaak naar de schadestaatprocedure verwezen.

 

IEPT20140930, Hof Den Haag, Cepia