Onrechtmatigheid gedecodeerde Bacardi-flessen beoordeeld naar recht van land waar deze op de markt (dreigen te) komen

01-10-2014 Print this page
IEPT20140930, Hof Den Haag, Van Caem v Bacardi
(Met dank aan Jesse Hofhuis, Hofhuis Alkema Groen)

Van Caem geslaagd in bewijsopdracht dat flessen 1097 steeds T1-status hebben gehad, waardoor ze niet merkenrechtelijk zijn ingevoerd. Vraag of Bacardi zich kan verzetten tegen flessen met AGP-status afhankelijk van antwoord HvJEU in Bacardi v Mevi zaak (IEPT20140722). Handel in gedecodeerde flessen moet worden beoordeeld naar het recht van waar de gedecodeerde producten op de markt (dreigen te) komen. Niet aangegeven waar Bacardi-producten op de markt (dreigen te) komen en of dit daar onrechtmatig is.

 

MERKENRECHT – ONRECHTMATIGE DAAD

 

Hoger beroep tegen IEPT201001222 (tussenvonnis) en IEPT20110914 (eindvonnis). De principale grieven richten zich tegen het oordeel dat Van Caem merkinbreuk heeft gepleegd door het in opslag (doen) houden en verhandelen van Bacardi-producten met een AGP-status (goederen die onder een accijnsschorsingsregeling zijn geplaatst). De incidentele grieven richten zich tegen het oordeel van de rechtbank dat geen sprake was van onrechtmatige daad door Van Caem.

 

In het principale beroep is Van Caem volgens het hof geslaagd in haar bewijsopdracht om te bewijzen dat de flessen onder lotnummer 06-1097 steeds een T1-status hadden en niet zijn gewijzigd in een AGP-status, door een verklaring van de directeur van Mevi (waar de goederen waren opgeslagen) over te leggen. Nu het hof ervanuit gaat dat de flessen 1097 steeds een T1-status hebben gehad, moet worden aangenomen dat ze niet merkenrechtelijk zijn ingevoerd, waardoor Bacardi zich niet op grond van haar merkenrechten tegen deze producten kan verzetten. De vraag of Bacardi zich ook niet kan verzetten tegen gedecodeerde flessen met AGP-status is afhankelijk van het oordeel van het Hof van Justitie in de Bacardi v Mevi zaak (IEPT20140722). Het hof is van oordeel dat niet kan worden gezegd dat Van Caem een gerechtelijke erkentenis heeft gedaan dat handel van gedecodeerde flessen (dus ook met AGP-status) merkinbreuk oplevert en dat zij het verweer tegen Bacardi op dit punt heeft prijsgegeven.  De zaak wordt daarom op dit punt aangehouden.

 

In het incidentele beroep gaat het hof vanuit dat Van Caem handelde in gedecodeerde flessen en daarvan op de hoogte was, omdat Van Caem dit niet langer betwist. Het hof oordeelt echter dat de vraag of sprake is van onrechtmatige daad moet worden beoordeeld naar het recht van het land waar de gedecodeerde Bacardi-producten daadwerkelijk op de markt (dreigen te) komen. De door Bacardi gestelde (mogelijke) schade door decodering kan pas worden geleden als de flessen op de markt komen. Bacardi had moeten aangeven waar Van Caem gedecodeerde Bacardi-producten (buiten de EER) op de markt brengt of dreigt te brengen en (gemotiveerd) moeten stellen dat dit naar het recht van dat land onrechtmatig is. Nu zij dat niet heeft gedaan is het gevorderde bevel onvoldoende onderbouwd en wordt het afgewezen.

 

De zaak wordt naar de rol verwezen, zodat partijen een akte kunnen nemen over de op een laat tijdstip aan de orde gekomen stelling van Bacardi dat Van Caem ook Bacardi-producten verhandelt die niet zijn uitgeput en niet onder een douaneschorsingsregeling of accijnsregeling vallen, en dus douanerechtelijk zijn ingevoerd.

 

IEPT20140930, Hof Den Haag, Van Caem v Bacardi

(kopie origineel arrest)