DSW-stoel auteursrechtelijk beschermd door uitzondering artikel 2(7) BC

23-01-2015 Print this page
IEPT20150123, Rb Den Haag, Vitra v Kwantum
(Met dank aan Sven Klos en Jasper Klopper, Klos Morel Vos & Schaap)

Dining Sidechair Wood in VS niet auteursrechtelijk beschermd. Nederlands en Belgisch auteursrecht van toepassing via uitzondering art. 2(7) BC: NL en BE bieden geen bijzondere modelrechtelijke bescherming voor modellen die voor 1975 in Benelux op markt zijn gebracht, zoals de DSW. Artikel 2 lid 7 BC veronderstelt dat in het land van oorsprong tenminste modelrechtelijke bescherming bestaat.Voldoende aannemelijk dat Vitra auteursrechten overgedragen heeft gekregen van rechthebbende. Paris-stoel verveelvoudiging van DSW: onmiskenbare overeenstemmende totaalindruk.

 

AUTEURSRECHT

 

Kort geding. Vitra produceert design meubels, waaronder de DSW (Dining Sidechair Wood). DE DSW behoort tot een groep stoelen die Charles en Ray Eames hebben ontworpen in het kader van een meubelontwerpcompetitie te New York in 1948. Volgens Vitra maakt de “Paris” stoel van Kwantum inbreuk op haar auteursrecht en is sprake van slaafse nabootsing. Vitra heeft beslag laten leggen ten laste van Kwantum. Vitra vordert staking en opgave.

 

Naar voorlopig oordeel is op grond van de Berner Conventie het Nederlandse en Belgische auteursrecht van toepassing op de onderhavige zaak. Het Nederlands en Belgisch recht is van wege het zogenaamde gelijkstellingsbeginsel op grond van artikel 5 (1) BC van toepassing. Volgens de voorzieningenrechter is vervolgens artikel 2(7) BC van toepassing op de onderhavige zaak. Artikel 2(7) BC schrijft voor dat voor werken die in het land van oorsprong (de VS) alleen als tekeningen en modellen zijn beschermd, in een ander land van de Unie in beginsel slechts de bijzondere bescherming kan worden ingeroepen welke in dat land aan tekeningen en modellen wordt verleend. De voorzieningenrechter overweegt vervolgens dat volgens de Hoge Raad in Mag v Edco (IEPT20111028), aan een voorwerp van toegepaste kunst geen auteursrechtelijke bescherming wordt geboden, als die bescherming in het land van oorsprong niet aan dit voorwerp toekomt.

 

De toepasselijkheid van artikel 2(7) BC brengt volgens de voorzieningenrechter in dit geval niet mee dat voor de DSW in Nederland en België uitsluitend een beroep op modelrechtelijke bescherming kan worden gedaan. In de laatste volzin van het artikel wordt namelijk een uitzondering gemaakt voor wanneer in het betreffende land (Nederland en België) geen bijzondere modelrechtelijke bescherming bestaat. In dat geval is het werk door het auteursrecht beschermd. Aangezien in Nederland en België geen bijzondere modelrechtelijke bescherming voor de DSW bestaat voor modellen die voor 1975 in de Benelux op de markt zijn gebracht, hetgeen het geval is voor de DSW, kan Vitra een beroep doen op de uitzondering  Het betoog van Kwantum dat op grond van artikel 2(7) BC in Nederland en België geen auteursrechtelijke en modelrechtelijk bescherming kan worden ingeroepen omdat de DSW in de VS ook niet auteursrechtelijk en modelrechtelijk beschermd is, kan geen doel treffen. Naar voorlopig oordeel is die uitleg van artikel 2(7) niet verenigbaar met de basisregel van de Berner Conventie die inhoudt dat werken waaronder werken van toegepaste kunst in alle landen bescherming genieten  (artikel 2(1) jo (6) BC). Ook het beroep op artikel 7(8) BC wordt verworpen.

 

Voorshands moet Vitra als rechthebbende op het Nederlandse en Belgische auteursrecht op de DSW worden aangemerkt. Hoewel haar in de dagvaarding opgenomen argument onhoudbaar is, is ter zitting een concrete, op de Auteurswet gebaseerde onderbouwing gegeven. De stelling wordt niet als tardief beschouwd, omdat de stelling is gebaseerd op een productie die al wel bij dagvaarding is overgelegd en die uitgebreid is becommentarieerd door Kwantum. Het is voldoende aannemelijk dat Lucia Eames, erfgenaam van de auteurs van de DSW, Charles en Ray Eames, de auteursrechten aan Vitra heeft overgedragen. Dat blijkt genoegzaam uit de door haar ondertekende deed van 2004. 

 

Dat de DSW voldoet aan de Nederlandse en Belgische maatstaf voor auteursrechtelijke bescherming staat niet ter discussie. Ook is niet steekhoudend bestreden dat de Paris-stoel van Kwantum moet worden aangemerkt als een verveelvoudiging van de DSW. De paar verschillen (extra horizontale verbinding tussen de poten, extra aangezette aanhechtpunten en andere kleur schroeven) zijn onbeduidend in het licht van de vele wel overgenomen trekken, waardoor sprake is van een onmiskenbare overeenstemmende totaalindruk.Het stakingsverbod wordt toegewezen. De gevorderde opgave wordt toegewezen voor zover die betrekking heeft op de contactgegevens van de leverancier van de Paris-stoel. De door Vitra gevorderde 1019h Rv proceskostenveroordeling van € 58.084,62 wordt toegewezen, maar gematigd tot € 30.025,82. Kwantum heeft gewezen op het indicatietarief en haar eigen kosten van €  30.025,82 en Vitra heeft de overschrijding van die kosten onvoldoende gemotiveerd.


IEPT20150123, Rb Den Haag, Vitra v Kwantum

(kopie origineel vonnis)