Inbreuk op collectief Register Financieel Echtscheidingsadviseur beeldmerk

26-03-2015 Print this page
IEPT20150225, Rb Gelderland, RFEA

Verwijdering gedaagde uit RFEA register onherroepelijk. Merkinbreuk sub a door collectieve beeldmerk te blijven gebruiken ondanks verwijdering uit het register. Uitingen op websites waardoor het lijkt alsof gedaagde erkend register financieel echtscheidingsadviseur is onrechtmatig.

 

MERKENRECHT – ONRECHTMATIGE DAAD

 

De Stichting Register Financieel Echtscheidingsadviseur (hierna “de stichting” of “RFEA)houdt zich bezig met het bevorderen en in stand houden van de kwaliteit van het beroep van financieel echtscheidingsadviseur, zodat deze zich op maatschappelijk en vakinhoudelijk verantwoorde wijze kan ontwikkelen ter bescherming van de belangen van de consument. Hiervoor is de stichting sinds 28 december 2009 houdster van een collectief beeldmerk. De stichting heeft gedaagde met ingang van 14 juni 2013 uit het register verwijderd vanwege het niet voldoen aan de PE-verplichting. De stichting vordert nu dat gedaagde ieder gebruik van het collectieve merk staakt.

 

De rechtbank oordeelt dat vast staat dat gedaagde de permanente educatie niet met goed gevolg heeft afgelegd en dat hij geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid van bezwaar en beroep tegen de verwijdering uit het register. Hiermee is de verwijdering uit het register onherroepelijk.

 

Gedaagde heeft na 14 juni 2013 geruime tijd in strijd met artikel 2.20(1)(a) BVIE gehandeld door het beeldmerk te blijven gebruiken. Daarnaast is onrechtmatig jegens de stichting gehandeld. Uit de mededelingen op websites van gedaagde dat alleen met ervaren register-scheidingsadviseurs wordt samengewerkt  kan niet worden afgeleid dat de betreffende uitingen slechts zijn gedaan in het kader van de samenwerking tussen gedaagde en [S], die inderdaad is vermeld in het register. De gemiddeld geïnformeerde bezoeker van de websites zal de teksten aldus kunnen opvatten dat gedaagde een erkend register financieel echtscheidingsadviseur is en of is aangesloten bij RFEA. Hierdoor wordt het publiek verkeerd voorgelicht.

 

De door de stichting gevorderde 1019h Rv proceskostenvergoeding is evenredig. Gedaagde is niet rauwelijks gedagvaard, want hij is verschillende malen verzocht om iedere inbreuk op het beeldmerk te staken en een onthoudingsverklaring te tekenen. Omdat hier geen gevolg aan is gegeven is een procedure gestart. Daarnaast heeft gedaagde pas na dagvaarding en het comparitievonnis van 15 oktober 2014 de verwijzingen op zijn websites verwijderd. Voorts vordert gedaagde een vergoeding die ruim boven het bedrag dat de stichting vordert ligt.

 

IEPT20150225, Rb Gelderland, RFEA

 

(ECLI-versie)