Schending non-concurrentiebeding door onderneming onder andere naam voort te zetten

15-04-2015 Print this page
IEPT20150409, Rb Amsterdam, Luizenkliniek v Hoofdluisvrij

Verweer dat franchiseovereenkomst niet geldig is ontbonden doet niet af aan van kracht blijven non-concurrentiebeding. Non-concurrentiebeding niet in strijd met mededingingsrecht en Groepsvrijstelling: Groepsvrijstelling niet van toepassing. Gedaagde heeft concurrentiebeding geschonden door onderneming onder andere naam voort te zetten.

 

FRANCHISING

 

Eiser is in 2012 de Luizenkliniek franchise gestart, waarvoor zij in 2013 met gedaagde een franchiseovereenkomst heeft gesloten, waarin onder andere een non-concurrentiebeding was opgenomen. Eiser heeft de overeenkomst per 8 december 2014 beëindigd, omdat sprake zou zijn van wanprestatie. Eiser stelt dat gedaagde het non-concurrentiebeding heeft geschonden. De vorderingen worden grotendeels toegewezen.

 

Gedaagde miskent met zijn verweer dat de franchiseovereenkomst niet geldig is ontbonden, dat het non-concurrentiebeding dan onverkort van kracht blijft. Het non-concurrentiebeding en de overige verplichtingen van de overeenkomst gelden (ook) juist na afloop van de overeenkomst. Het non-concurrentiebeding is ook niet in strijd met het mededingingsrecht en de Groepsvrijstelling. Gedaagde heeft niet betwist dat de markt voor de hoofdluisbestrijding groot is en dat nog geen halve procent van die omzet door de Luizenkliniek wordt gegenereerd. De Groepsvrijstelling is daardoor niet van toepassing, waardoor het non-concurrentiebeding niet nietig is.

 

Door haar onderneming onder een andere naam voort te zetten, heeft gedaagde het concurrentiebeding geschonden. Op de gevorderde boetes na, worden de vorderingen toegewezen.  

 

IEPT20150409, Rb Amsterdam, Luizenkliniek v Hoofdluisvrij

 

(ECLI-versie)