Uitzending Kassa over Pretium niet onrechtmatig

24-04-2015 Print this page
IEPT20150421, Hof Amsterdam, Vara v Pretium

Vara heeft ten aanzien van zaak [G] niet grenzen van hetgeen betamelijk is overschreden in uitzending Kassa: voldoende steun in feiten. Rechtbank heeft toereikende weergave gegeven van in uitzending Kassa besproken misstanden en terecht geoordeeld dat Vara ten aanzien van de overige behandelde klachten niet onrechtmatig heeft gehandeld, gezien de verklaringen die in de uitzending zijn afgelegd door gedupeerden. Voldoende gelegenheid tot wederhoor geboden, waarvan ook gebruik is gemaakt.

 

PUBLICATIE

 

Hoger beroep tegen IEPT20131120, waarin is geoordeeld dat de uitzending van Kassa over Pretium deels onrechtmatig was, omdat ten aanzien van één van de behandelde klachten, Vara de grenzen van hetgeen betamelijk is heeft overschreden. Het vonnis wordt vernietigd.

 

Grief 1 van Vara richt zich tegen de overweging van de rechtbank dat zij ten aanzien van de zaak [G] de grenzen van hetgeen betamelijk is heeft overschreden. Het hof is van oordeel dat Vara niet onrechtmatig jegens Pretium heeft gehandeld. De berichtgeving over de zaak [G] vindt voldoende steun in de feiten, nu Premium heeft nagelaten de storing in de telefoonaansluiting van [G] te verhelpen. Zo moet bijvoorbeeld worden geconcludeerd dat Pretium wel degelijk meermalen van de zijde van [G] het bericht heeft ontvangen dat de aansluiting niet functioneerde, gezien de opzeggingsbrieven zijdens [G]. Pretium had daarom in actie moeten komen om de storing te verhelpen.

 

De incidentele grieven van Pretium die inhouden dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat Vara ten opzichte van de overige klachten niet onrechtmatig heeft gehandeld worden afgewezen. Gelet op de inhoud van de uitzending overweegt het hof dat de rechtbank in r.o. 4.7, inhoudend: “Vara wenste aan de kaak te stellen dat de communicatie tussen Pretium en de vaak oudere beoogde abonnees van Pretium regelmatig tot misverstanden leidde en dat de abonnees ten onrechte meenden dat zij met KPN van doen hadden en in die veronderstelling een aanbod van Pretium hebben aanvaard”, een adequate en toereikende weergave van de strekking van de uitzending heeft gegeven. Dat sprake is van bedoelde misstand blijkt immers uit verklaringen die in de uitzending zijn afgelegd. Het stond Vara vrij om hierover te berichten, ook al zou niet vaststaan dat die klachten gegrond waren. Ook volgt uit de verklaringen dat bij de desbetreffende ouderen het gevoel is opgeroepen dat hun klachten niet serieus werden genomen of dat zij op andere wijze geen althans onvoldoende gehoor vonden bij Pretium. Voorts is het hof van oordeel dat, anders dan Pretium doet voorkomen, het opzeggingstraject van de aansluiting van [G] wel degelijk een weg met hindernissen is geweest. Voor het overige sluit het hof zich aan bij r.o. 4.7 en 4.8 van het vonnis.

 

Voorts is het hof van oordeel dat aan Pretium voldoende wederhoor is geboden, aangezien zowel voorafgaand aan de uitzending (schriftelijk) als in de uitzending (mondeling) aan de directeur van Pretium ampel de mogelijkheid is gegeven om op de uitzending respectievelijk de daarin gepresenteerde klachten te reageren. Hiervan is ook gebruik gemaakt. Vara was niet tot meer gehouden.


IEPT20150421, Hof Amsterdam, Vara v Pretium
 

(ECLI-versie)