Bewijsopdracht dat auteursrecht op CRP-software niet ex. artikel 8 Aw op A12 is overgegaan

23-04-2015 Print this page
IEPT20150422, Rb Midden-Nederland, Curator v Flore

Geen depot te kwader trouw door A12: sprake van voor-voorgebruik merk “FLORE”. Gestelde overdracht of toestemming van gebruik merk kan Flore niet baten: gebeurd voordat het merk was ingeschreven. Geen handelsnaaminbreuk: “Flore” niet gebruikt ter aanduiding van onderneming. Geen beroep op artikel 7 Aw: onvoldoende weersproken dat CRP-software door [H] vóór dienstverband bij A12 is ontworpen. Bewijsopdracht dat auteursrecht niet ex. artikel 8 Aw op A12 is overgegaan. Afbreken bedrijfsdebiet A12 onvoldoende onderbouwd: geen paulianeuze handeling en mededeling dat continuïteit A12 niet kon worden gegarandeerd niet onrechtmatig, gezien financiële problemen en niet gedaan om klanten te lokken.

 

MERKENRECHT – HANDELSNAAMRECHT - AUTEURSRECHT - ONRECHTMATIGE DAAD

 

Tussenvonnis. Zie ook IEPT20140618 (bevoegdheidsincident). De curator van een aantal failliete vennootschappen heeft Flore Management Services (FMS), Flore Plus en A onder andere aangesproken wegens inbreukmakend gebruik van het merk Flore, auteursrechtinbreuk en handelsnaaminbreuk.

 

Het verweer dat het merkdepot gelet op het voorgebruik door Flore te kwader trouw is gaat niet op, aangezien A12 (de failliete vennootschap) het merk FLORE reeds sinds 2008 gebruikt, waardoor sprake is van voor-voorgebruik. A12 is derhalve rechthebbende op het merk FLORE. Het verweer dat sprake zou zijn van misbruik van recht faalt. Het enkele feit dat het merk sinds april 2011 niet meer door A12 wordt gebruikt is daarvoor onvoldoende.

 

Of aan Flore toestemming is gegeven om het merk FLORE te gebruiken is niet relevant, aangezien A12 rechthebbende is op het merk. Dat het merk zou zijn overgedragen of dat toestemming is gegeven door bestuurder [H] kan Flore niet baten, aangezien dit zou zijn gebeurd voordat het merk was ingeschreven. Flore maakt derhalve inbreuk op het merkenrecht van A12. De gestelde handelsnaamrechtinbreuk wordt afgewezen, omdat A12 de naam “Flore” slechts ter aanduiding van haar producten gebruikte en niet ter aanduiding van haar onderneming.

 

Het is niet in geschil dat de CRP-software auteursrechtelijk beschermd is. Partijen verschillen van mening over de vraag of A12 rechthebbende is op de software en, zo ja, of de software die Flore exploiteerde dezelfde software is. De curator heeft niet betwist dat [H] de CRP-software heeft ontworpen. Hij stelt echter dat A12 op grond van artikel 7 dan wel artikel 8 Aw auteursrechthebbende is. De curator heeft onvoldoende weersproken dat [H] de software al vóór zijn dienstverband met A12 heef ontworpen en ontwikkeld, waardoor het beroep op artikel 7 Aw wordt verworpen. Flore heeft niet bestreden dat de software zonder vermelding van [H] als maker op de markt is gebracht. Zij stelt echter dat er een uitdrukkelijke afspraak is gemaakt dat het auteursrecht niet overging naar Flore, maar bij de feitelijke maker bleef. Flore krijgt de gelegenheid om deze stelling te bewijzen.

 

De rechtbank gaat niet mee met de stelling dat sprake is van afbreuk van het bedrijfsdebiet van A12 door Flore. De curator heeft onvoldoende onderbouwd dat leveranciers zijn overgenomen en onvoldoende onderbouwd dat twee klanten door A12 voor de datum van het faillissement zijn overgedragen aan Flore. Het moet er daarom voor worden gehouden dat de klanten vrijwillig zijn overgestapt. In het licht van het feit dat de klanten van A12 mogelijk schade zouden lijden indien zij niet langer de software van A12 konden gebruiken, is de mededeling van [H], dat de continuïteit van de dienstverlening niet gegarandeerd kon worden, omdat A12 in financieel zwaar weer verkeerde, niet onrechtmatig. Er zijn geen bijkomende omstandigheden die wel voor onrechtmatigheid zorgen. De overige vorderingen worden afgewezen.


IEPT20150422, Rb Midden-Nederland, Curator v Flore
 

(ECLI-versie)