Onrechtmatige concurrentie ex-werknemers Houttuin onvoldoende aannemelijk
18-06-2015 Print this page
Geen onrechtmatige concurrentie ex-werknemers Houttuin jegens Houttuin: onvoldoende aannemelijk. Geen rechtmatig belang bij vorderingen ex 843a Rv nu geen sprake is van onrechtmatige daad.
ONRECHTMATIGE CONCURRENTIE - PROCESRECHT
Kort geding. Houttuin stelt dat enkele medewerkers van Houttuin in 2013 een bedrijf hebben opgericht, waarmee zij Houttuin op onrechtmatige wijze beconcurreren. Zij vordert daarom op voet van artikel 843a Rv afschrift en inzage en als voorlopige voorziening o.a. de onthouding van HLPG van activiteiten op de markt van preciciepompen en pompproducten waarin Houttuin opereert en een inbreukverbod op het Gemeenschapsmerk HOUTTUIN. De vorderingen worden afgewezen.
Houttuin heeft niet betwist dat CFH (waar Houttuin onderdeel van is) al enkele jaren aan het reorganiseren was, met onrust en verminderde omzetten tot gevolg. Ook is niet betwist dat gedaagden toen de reorganisatie van Houttuin bekend werd hebben geprobeerd om Houttuin in samenwerking met het managementteam van Houttuin te redden, en te bewerkstelligen dat de productie in Utrecht, en de bijbehorende werkgelegenheid gewaarborgd bleef. De vorderingen van Houttuin zijn voor een groot deel gegrond op de reorganisatieperiode (2013-2014) en op het handelen van een aantal personen die geen partij zijn van de onderhavige procedure. Het handelen van deze personen kan niet zonder meer als onrechtmatige daad van HLPG worden gekwalificeerd en in het kort geding is er geen plaats voor bewijslevering. Het is daarom onvoldoende aannemelijk geworden dat onrechtmatig is gehandeld door HLPG jegens Houttuin. Al met al is onvoldoende aannemelijk dat de door HLPG ondernomen concurrerende activiteiten onrechtmatig zijn of inbreuk maken op het merkenrecht en/of auteursrecht van Houttuin. Het is voorts onvoldoende aannemelijk geworden dat Houttuin twee medewerkers op grond van een onjuiste voorstelling van zaken heeft ontheven uit hun concurrentiebedingen. Nu het onrechtmatig handelen niet is komen vast te staan, worden ook de vorderingen ex artikel 843a Rv afgewezen.
