Geen belang bij auteursrechtelijke vorderingen door ondertekende onthoudingsverklaring

01-07-2015 Print this page
IEPT20150624, Rb Amsterdam, Maxim’s v Mei Sum

(Met dank aan: Timme Geerlof, Ploum Lodder Princen en Josine van den Berg, Klos Morel Vos & Reeskamp)

Geen belang meer bij auteursrechtelijke vorderingen: geen sprake van reële dreiging door ondertekende onthoudingsverklaring. Geen verwijzing naar schadestaatprocedure: geen causaal verband tussen beweerdelijke schade en gestelde auteursrechtinbreuk. Geen belang bij gevorderde opgave en inzage: kunnen via onthoudingsverklaring en getroffen schikking worden afgedwongen.

 

PROCESRECHT – SCHADE

 

Maxim’s houdt zich onder meer bezig met de productie van spijzen voor speciale festiviteiten, zoals zogenoemde maancakes voor het Midherfstfestival, een Oost-Aziatisch feest dat wordt gevierd op de vijftiende dag van de achtste maand van de Chinese kalender. Op 27 augustus 2013 hebben Mei Sum en [K] een onthoudingsverklaring getekend, waarin zij hebben verklaard zich te onthouden van de productie en in handel brengen van blikken maancakes. Ook is er opgave gedaan en is de voorraad vernietigd. Maxim’s vordert nu onder andere een verklaring voor recht dat er inbreuk is gemaakt op haar auteursrecht en een schadevergoeding. De vorderingen worden afgewezen.

 

De rechtbank oordeelt dat Maxim’s geen belang meer heeft bij haar auteursrechtelijke vorderingen, aangezien er door de ondertekende onthoudingsverklaring geen sprake is van een reële dreiging van een nieuwe (beweerdelijke) inbreuk. De zaak wordt voorts niet naar de schadestaatprocedure verwezen. De rehctbank is bij dit oordeel veronderstellenderwijs uitgegaan van een auteursrechtinbreuk, maar kan op grond van de door Maxim’s overgelegde getuigenverklaringen onvoldoende de mogelijkheid van schade aannemen. Uit de verklaringen kan geen causaal verband tussen de beweerdelijke schade en de gestelde auteursrechtinbreuk worden afgeleid.

 

Voorts wordt geoordeeld dat Maxim’s geen belang heeft bij de gevorderde opgave en inzage, aangezien deze via de onthoudingsverklaring en de getroffen schikking kunnen worden afgedwongen. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling in het 843a Rv incident, omdat tussen partijen een schikking is getroffen. Nu Mei Sum in het zekerheidsincident en in de hoofdzaak als grotendeels in het gelijk gestelde partij moet worden aangemerkt, is er geen reden om een proceskostenveroordeling ten gunste van Maxim’s uit te spreken. Maxim’s moet de door de rechtbank gematigde artikel 1019h Rv proceskosten betalen van € 25.000 (er is aanspraak gemaakt op € 108.907.02).

 

IEPT20150624, Rb Amsterdam, Maxim’s v Mei Sum

 

(kopie origineel vonnis)