Billijke aanplantingsvergoeding dient uiterlijk op 30 juni te worden betaald

25-06-2015 Print this page
IEPT20150625, HvJEU, STV v Vogel

Om in aanmerking te komen voor afwijking van verplichting om toestemming van kwekersrechthouder te krijgen (art. 14 GKwV)  dient billijke aanplantingsvergoeding binnen een termijn die afloopt aan het einde van het verkoopseizoen, dat wil zeggen uiterlijk op 30 juni na zaaidatum, te worden betaald.

 

KWEKERSRECHT

 

Geschil over het gebruik dat zij hebben gemaakt van vermeerderingsmateriaal van een beschermd plantenras zonder voorafgaande toestemming van de houder ervan. De verwijzende Duitse rechter heeft twee prejudiciële vragen gesteld die als volgt worden beantwoord:

 

32 Mitsdien dient op de prejudiciële vragen te worden geantwoord dat, om in aanmerking te komen voor de afwijking in de zin van artikel 14 van verordening nr. 2100/94 van de verplichting om de toestemming van de houder van het betrokken kwekersrecht te verkrijgen, een landbouwer die, zonder contractuele afspraken met deze houder, door aanplanting verkregen teeltmateriaal van een beschermd plantenras (zaaigoed) heeft gebruikt, is gehouden tot betaling van de uit hoofde van afwijking verschuldigde billijke vergoeding binnen een termijn die afloopt aan het einde van het verkoopseizoen waarin dat gebruik plaatsvond, dat wil zeggen uiterlijk op 30 juni na de zaaidatum.

 

IEPT20150625, HvJEU, STV v Vogel

 

(curia.europa.eu)