Art. 22 (2) Aw bevat geen beperking in soorten auteursrechtelijke werken en aard van gerechtelijke procedure. Inbrengen Inbrengen rapport door gedaagde in gerechtelijke procedure toegestaan op grond van dit artikel. Vordering tot verbod openbaarmaking alleen toegewezen voor openbaarmaking buiten gerechtelijke procedure.
AUTEURSRECHT
Eiser (1) heeft in opdracht van iemand een rapport opgesteld inzake de herstructurering van zijn vermogensbestanddelen en heeft deze alleen aan zijn cliënt (die inmiddels is overleden) en eiser 2 verstrekt. Gedaagde heeft hierna aan eisers laten weten dat zij over dit rapport beschikt, en dat zij deze bovendien als productie zou willen voegen bij de conclusie van antwoord in een executiegeschil bij de Haagse rechter. Gedaagde verzoekt eisers hiermee akkoord te gaan, bij gebreke waarvan zij de deken zal verzoeken om toestemming. Eisers verzetten zich tegen iedere vorm van openbaarmaking en/of verveelvoudiging van het rapport. De deken bericht hierop aan gedaagde dat uit de door haar aan hem verschafte informatie niet is gebleken dat het rapport op onrechtmatige wijze is verkregen, zodat zij daar wat de deken betreft gebruik van kan maken. Eiser vordert (onder andere) afgifte van het rapport en vordert een verbod op het behouden en/of openbaar maken van het rapport.
Alvorens er op het verbod op grond van auteursrecht wordt ingegaan, doen eisers een beroep op de plicht van gedaagde tot geheimhouding en schending van eer en goede naam van eiser. Deze vorderingen worden afgewezen. In het kader van het auteursrecht oordeelt de voorzieningenrechter dat er in artikel 22 lid 2 Auteurswet geen beperkingen aangebracht in soorten werken van letterkunde, wetenschap of kunst. Er worden ook geen restricties gehanteerd ten aanzien van de aard van de gerechtelijke procedure. Volgens de voorzieningenrechter valt het inbrengen van het Rapport in de Haagse civiele procedure, om daarmee een stelling te onderbouwen, te kwalificeren als het “overnemen” van het werk “om het goede verloop van een gerechtelijke procedure te waarborgen”. Voor het goede verloop van een civiele procedure is onderbouwing van stellingen zeer belangrijk. De openbaarmaking buiten de Haagse procedure is verder onrechtmatig, aangezien de uitzondering van artikel 22 lid 2 Auteurswet niet opgaat. Gezien het feit dat mr. [gedaagde 1] op 13 juli 2015 zelf mr. [eiser 1] heeft bericht dat zij de beschikking had over het Rapport en het dekenadvies heeft gevraagd, neemt de voorzieningenrechter voorshands aan dat mr. [gedaagde 1] ten aanzien van de verspreiding van het Rapport buiten de Haagse procedure om behoedzaam opereert, zoals de deken haar ook heeft voorgehouden. Vordering tot verbieding openbaarmaking alleen toegewezen voor openbaarmaking buiten de procedure.
IEPT20150810, Rb Oost-Brabant, Advocatenrapport
(ECLI)
