Schadevergoeding wegens niet kunnen gebruiken Bulldog-domeinnamen verjaard

26-08-2015 Print this page
IEPT20150825, Rb Amsterdam, Bulldog
(Met dank aan Lars Bakers, BINGH Advocaten)

Vordering tot schadevergoeding wegens ten onrechte niet kunnen beschikken over Bulldog-domeinnamen verjaard: vijf jaar termijn (artikel 3:310 BW) beginnen te lopen op 9 augustus 2004. Verjaring niet (tijdig) gestuit: procedure van eind 2004 aanhangig gemaakt vóórdat verjaringstermijn is gaan lopen en latere procedure en brief hebben geen betrekking op schadevergoeding, maar op overdracht domeinnamen. Ten overvloede: geen spoedeisend belang omdat niet in te zien is waarom vordering niet eerder is ingesteld en oordeel bodemprocedure niet kan worden afgewacht.

 

SCHADE - PROCESRECHT

 

Kort geding. [V] is grondlegger van het “The Bulldog-concern”, bekend als een van de oudste coffeeshops in Amsterdam. [V] is (indirect) 100% aandeelhouder van Leidseplein Beheer, de licentiehouder van het merk “The Bulldog”. Nadat een geschil over het gebruik van de naam “The Bulldog” is ontstaan, is door de WIPO op 7 juni 2004 beslist dat de domeinnamen van [Z], bulldog.com en buldog.com aan [V] moesten worden overgedragen. Bij vonnis van 24 mei 2006 (IEPT20060524) heeft de rechtbank Den Haag voor recht verklaard dat de domeinnamen geen inbreuk maken op het merk “The Bulldog”. De in kort geding gevorderde teruggave van de domeinnamen is bij vonnis van 27 juli 2009 (IEPT20090727) toegewezen. Het hof Den Haag heeft het vonnis van 24 mei 2006 bekrachtigd (IEPT20121002). [Z] vordert nu betaling van een bedrag van €  92.617 als voorschot op de geleden schade wegens het niet kunnen gebruiken van de domeinnamen. Het meest verstrekkende verweer van [V] is dat de vorderingen van [Z] inmiddels zijn verjaard op grond van de termijn van vijf jaar die in artikel 3:310 is opgenomen.

 

Voorshands acht de voorzieningenrechter aannemelijk dat de rechter in een eventuele bodemprocedure zal oordelen dat de verjaringstermijn is beginnen te lopen op (de dag na) 9 augustus 2004, de datum waarop de domeinnamen niet langer verwezen naar de sites van Z, vanwege overdracht aan V, omdat vanaf toen de gestelde schade is ingetreden, terwijl [Z] bekend was met degene aan wie dat te wijten viel (V).

 

Vervolgens speelt de vraag of [Z] de verjaring (tijdig) heeft gestuit. Dat is volgens de voorzieningenrechter niet het geval. Dat sprake is van stuiting omdat [Z] eind juni 2004 en juli 2009 procedures over de domeinnamen tegen [V] aanhangig heeft gemaakt zorgt niet voor stuiting van de verjaringstermijn. De eerste procedure was aanhangig gemaakt vóór de aanvang van de termijn en kan daarom niet als stuitingshandeling worden aangemerkt. De procedure uit 2009 geldt ook niet als stuitingshandeling, omdat de procedure alleen over de overdracht/het bezit van de domeinnamen ging en geen vergoeding van eventuele schade werd gevorderd. Het beroep op confraternele correspondentie uit 2006 en 2007 gaat ook niet op. De brief waarop [Z] zich met name beroept niet in het geding is gebracht en [V] uitdrukkelijk gemotiveerd heeft betwist dat de brief zich toespitste op schadevergoeding. Er bestaat daarom een gerede kans dat de rechter in een eventuele bodemprocedure het beroep op verjaring zal honoreren.

 

Ten overvloede wordt nog overwogen dat vraagtekens bij het spoedeisend belang van [Z] kunnen worden geplaatst, omdat hij al veel eerder een vordering tot schadevergoeding had kunnen indienen, maar ook omdat onvoldoende duidelijk is gemaakt waarom de uitkomst van de bodemprocedure niet kan worden afgewacht.


IEPT20150825, Rb Amsterdam, Bulldog
 

(kopie origineel vonnis)