Geen opeising van octrooi voor isobare pers

26-08-2015 Print this page
IEPT20150826, Rb Den Haag, Hymmen v Teijin
(Met dank aan Rien Broekstra, Ruprecht Hermans en Richard Ebbink, Brinkhof)

Aanspraken niet Nederlandse delen van EP 180 en internationale aanrvagen moeten uitkomst procedure t.a.v. Nederlandse deel EP 180 volgen. In navolging van partijen gaat rechtbank ervan uit dat opeising (art. 60 EOV) EP 180 alleen mogelijk is voor zover de geclaimde materie inventief is. Relevant van wie het idee om isobare pers te gebruiken voor het sinteren van polyetheenpeder afkomstig is, ongeacht het daarbij gebruikte drukmiddel (olie of lucht). Conclusie 1 niet ontleend aan Hymmen: was voor contacten met Hymmen al bekend met isobare perssystemen. Stelling dat Hymmen isobare pers tot goede uitvoeringsvorm heeft gemaakt maakt dit niet anders: vakman had tot nawerkbare uitvoeringsvorm kunnen komen. Ook geen aanspraak op overige conclusies EP 180 nu deze niet inventief zijn. Conclusies 10 en 15 niet inventief omdat Hymmen in de dagvaarding deze conclusies als niet-inventief bestempelt. Conclusie 6 niet inventief: noodzaak wigwagvormige ingang met bepaalde hoek reeds bekend en precieze geclaimde hoek niet inventief. Conclusies 7, 8 en 9 niet inventief: in dagvaarding gesteld dat deze niet inventief zijn en bij pleidooi inventiviteit niet onderbouwd. Geen opeising EP 180 op grond van gesloten geheimhoudingsovereenkomst: niet ontzenuwd dat isobare pers reeds voor contact met Hymmen bij Teijin bekend was.

 

OCTROOIRECHT - OVEREENKOMST

 

Hymmen is een machinebouw- en installatiebedrijf dat zich onder meer bezighoudt met het ontwikkelen, vervaardigen en verhandelen van persen voor de productie van verschillende materialen. Hymmen heeft bij haar oprichting (in elk geval) activa overgedragen gekregen van HGMA, welk bedrijf zich vanaf 1892 bezig hield met het ontwikkelen, vervaardigen en verhandelen van persen voor de productie van verschillende materialen. Een van de persen die HGMA aanbood en Hymmen aanbiedt is de zogenaamde dubbele band pers. Deze pers wordt aangeboden in twee varianten, te weten een isochore variant en een isobare variant. Het principe van een dubbele band pers wordt uitgelegd in het boek “Continuous Press Technology” dat in 1997 is uitgegeven. Teijin houdt zich bezig met het vervaardigen en verhandelen van garen dat bestaat uit ararnidevezels, geschikt om te worden toegepast in bijvoorbeeld kogel of brandwerende kleding. Op zoek naar een pers voor het produceren van polyetheengaren heeft Teijin eind 2005 HGMA benaderd met de vraag of zij technische gegevens omtrent haar drukpersen aan haar kon verstrekken. Hierna heeft een bespreking plaatsgevonden en zijn HGMA en Teijin een samenwerking gestart. Hiertoe hebben zij onder meer een geheimhoudingsovereenkomst gesloten. Hierna heeft HGMA aan Teijin een isobare pers geoffreerd. Teijin is niet op deze offerte ingegaan. Vervolgens heeft Teijin een wereldwijd octrooi aangevraagd voor een ‘process for manufacturing polyolefin films’ met een beroep op voorrang op basis van Europese octrooiaanvrage EP 08158581 van 19 juni 2008. De 318-aanvrage heeft geleid tot Europees octrooi EP 180, verleend op 9 november 2011 voor onder meer Nederland. Hymmen vordert onder andere een verklaring voor recht dat Hymmen (geheel of gedeeltelijk) rechthebbende is op alle rechten die zijn voortgekomen uit de prioriteitsaanvrage en/of de 318-aanvrage. 

De rechtbank gaat er in navolging van partijen vanuit dat opeising (art. 60 EOV) EP 180 alleen mogelijk is voor zover de geclaimde materie inventief is. Verder oordeelt de rechtbank dat de in conclusie 1 geclaimde werkwijze is niet beperkt is tot het gebruik van isobare persen met lucht als drukmiddel, waarbij vraag is van wie het idee om een isobare pers te gebruiken voor het sinteren van polyetheenpoeder afkomstig is, ongeacht het daarbij gebruikte drukmiddel (olie of lucht).

Ook oordeelt de rechtbank dat vast staat dat Held nog voordat Teijin door Hymmen op (de voordelen van) een isobare pers was gewezen, Teijin op de mogelijkheid van gebruik van haar isobare pers had gewezen. Onbetwist is verder dat Teijin voor de contacten met Hymmen op ander gebied al werkte met isobare persen, hetgeen meebrengt dat Teijin wel degelijk enig besef had van het gebruik van een isobaar perssysteem. Teijin was dus al bekend met de isobare pers voor de samenwerking met Hymmen, waardoor de opeising van conclusie 1 faalt. Dat Hymmen de isobare pers tot een goede uitvoeringsvorm zou hebben gemaakt maakt dit niet anders: de vakman had volgens de rechtbank tot een nawerkbare uitvoeringsvorm kunnen komen. Verder oordeelt de rechtbank dat Hymmen ook de overige conclusies niet op grond van artikel 60 EOV kan opeisen, omdat de conclusies niet inventief zijn. 

Ten aanzien van de opeising op basis van de geheimhoudingsovereenkomst oordeelt de rechtbank dat niet kan wordenontzenuwd dat het idee voor het gebruik van een isobare pers reeds voor het contact met Hymmen bij Teijin bekend was, waardoor niet kan worden aangenomen dat (enkel) Hymmen die gedachte heeft ingebracht en daarop op grond van de geheimhoudingsovereenkomst het recht heeft voorbehouden om een octrooi aan te vragen.

 

IEPT20150826, Rb Den Haag, Hymmen v Teijin

 

(Kopie origineel vonnis)