Ten onrechte verstek verleend omdat Choon’s niet correct is gedagvaard

04-09-2015 Print this page
IEPT20150902, Rb Noord-Holland, PMS v Choons
(Met dank aan Timme Geerlof, Ploum Lodder Princen)

Ten onrechte verstek verleend, in VS gevestigde Choon’s niet correct gedagvaard: mogelijkheid om ex art. 63(2) Rv aan een bij het beslagrekest door een partij gekozen woonplaats betekeningen en exploten te doen, geldt slechts geldt voor werkelijke executiegeschillen. Uitstel van drie maanden voor nemen conclusie van antwoord nu dit de termijn is waarop Choon’s ingevolge artikel 115(2) Rv had moeten worden gedagvaard.

 

PROCESRECHT

 

Rolbeslissing. Tegen Choon’s is op 29 juli 2015 verstek verleend. Het verstek is later op 24 augustus gezuiverd door Choon’s. Hierbij heeft Choon’s verzocht de termijn voor het nemen van een conclusie van antwoord te verlengen tot drie maanden, gezien het feit dat zij niet correct zou zijn gedagvaard.

 

Choon’s stelt dat de voorgeschreven termijnen en formaliteiten niet in acht zijn genomen, omdat zij is gedagvaard ten kantore van haar raadsman, terwijl in de onderhavige procedure (nog) geen woonplaatskeuze had plaatsgevonden. PMS stelt dat Choon’s ingevolge artikel 63(2) Rv correct is gedagvaard, aangezien haar vordering vergoeding van schade die naar haar stelling rechtstreeks voortvloeit uit een door Choon’s gelegd conservatoir beslag, en Choon’s ter zake van dat beslag woonplaats heeft gekozen ten kantore van haar raadsman. Hierbij wordt verwezen naar een arrest van het Hof Den Bosch van 26 augustus 2002. De rechtbank is in lijn met dit arrest van oordeel dat de mogelijkheid om ingevolge artikel 63(2) Rv aan een bij het beslagrekest door een partij gekozen woonplaats betekeningen en exploten te doen, slechts geldt voor de werkelijke executiegeschillen van dat beslag. In casu is geen sprake van een werkelijk executiegeschil of een geschil als bedoeld in artikel 705(3) Rv. Het gaat immers om schade die PMS stelt geleden te hebben doordat conservatoir beslag is gelegd door Choon’s. Naar het oordeel van de rechtbank geldt daarom artikel 63(2) Rv niet. De mogelijkheid om de dagvaarding te betekenen ten kantore van de raadsman van Choon’s stond daarom niet open en het bestek is ten onrechte verleend.

 

Tegen het ten onrechte verlenen van het verstek staat geen rechtsmiddel open. Wel kan het verstek worden gezuiverd. Gelet op het feit dat Choon’s indien de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht waren genomen ingevolge artikel 115(2) Rv op een termijn van drie maanden zou zijn gedagvaard, acht de rechtbank het verlenen van een dergelijke termijn van uitstel voor het nemen van een conclusie van antwoord redelijk. Nu Choon’s op 26 augustus kennis had van de dagvaarding zal de rechtbank de termijn van drie maanden rekenen vanaf die roldatum.


IEPT20150902, Rb Noord-Holland, PMS v Choons
 

(kopie originele rolbeslissing)