Belang Squadra bij nakoming overeenkomst groter dan belang Lotto bij beëindiging ervan

05-10-2015 Print this page
IEPT20150922, Rb Amsterdam, Squadra Italia v Lotto Sport Italia
(Met dank aan Paul Reeskamp, Marloes Meddens-Bakker en Sjo Anne Hoogcarspel, Klos Morel Vos & Reeskamp)

Zwitsers recht van toepassing: uit tekst licentieovereenkomst blijkt slechts dat partijen ter zake van spoedeisende procedures een afwijkende bepaling zijn overeengekomen wat betreft de bevoegde rechter, niet ook wat betreft toepasselijk recht. Onvoldoende aannemelijk dat bodemrechter tot oordeel zal komen dat sprake is van drie materiële inbreuken op de overeenkomst. Ook onduidelijk of opzegging tot gevolg heeft dat overeenkomst eindigt of dat daarvoor bekrachtiging door WIPO-arbiters noodzakelijk is. Belang Squadra dat wordt geschaad wanneer kort geding in haar nadeel wordt beslist wanneer
de arbiters anders oordelen is groter dan het belang Lotto dat wordt geschaad ingeval uit het oordeel van de arbiters mocht blijken dat zij ten onrechte de overeenkomst nog enige maanden heeft moeten voortzetten, waardoor Squadra's belang prevaleert.

IPR - OVEREENKOMST – MERKENRECHT

Kort geding. Lotto is houder van het gelijknamige woord/beeldmerk en heeft een licentieovereenkomst met Squadra Italia, waarin haar het gebruiksrecht van het merk wordt gegeven. Op grond van deze overeenkomst is Squadra italia tegen betaling van royalties gerechtigd schoenen te laten produceren waarop het merk is afgebeeld en deze binnen de Benelux te verkopen. Voor de te betalen royalties zijn partijen een minimumbedrag overeengekomen. De licentieovereenkomst bevat een forum- en rechtskeuze voor het WIPO Arbitration and Mediation Center of Geneva en Zwitsers recht. Na een geschil over de minimumbedragen van de overeenkomst, heeft Lotto de licentieovereenkomst opgezegd. Squadra Italia vordert nakoming van de overeenkomst. Lotto verweert en vordert in reconventie dwangsommen naar aanleiding van door haar gestelde merkinbreuken.

De voorzieningenrechter oordeelt dat Zwitsers recht van toepassing is, aangezien uit de tekst van de licentieovereenkomst slechts blijkt dat partijen ter zake van spoedeisende procedures een afwijkende bepaling zijn overeengekomen wat betreft de bevoegde rechter, niet ook wat betreft het toepasselijk recht. Ook oordeelt de voorzieningenrechter dat onvoldoende aannemelijk is dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat sprake is van drie materiële inbreuken op de overeenkomst. Daarbij komt volgens de rechter dat onduidelijk is of de opzegging tot gevolg heeft dat de overeenkomst eindigt of dat daarvoor bekrachtiging door de WIPO-arbiters noodzakelijk is. Tenslotte oordeelt de voorzieningenrechter dat het belang van Squadra dat wordt geschaad wanneer het kort geding in haar nadeel wordt beslist maar de arbiters anders oordelen, is groter dan het belang van Lotto dat wordt geschaad ingeval uit het oordeel van de arbiters mocht blijken dat zij ten onrechte de overeenkomst nog enige maanden heeft moeten voortzetten, waardoor Squadra's belang prevaleert. De voorzieningenrechter beveelt Lotto de overeenkomst te eerbiedigen en na te leven en zich te onthouden van enig handelen of nalaten dat de ongehinderde uitoefening van de exclusieve licentie- en distributierechten van Squadra Italia frustreert.

IEPT20150922, Rb Amsterdam, Squadra Italia v Lotto Sport Italia

(Kopie originele vonnis)