Essentiële procedurele regels geschonden door normaal gebruik ontoereikend te motiveren

02-10-2015 Print this page
IEPT20150924, GEU, Rintisch v BHIM

Merkenrecht. Beroep door de houder van de nationale merken bevattende de woordelementen „PROTI”, „PROTIPLUS” en „PROTI POWER”, voor waren van de klassen 29 en 32, tegen de beslissing van kamer van beroep van het BHIM, houdende gedeeltelijke toewijzing van het beroep tegen de gedeeltelijke weigering van de oppositieafdeling om de bescherming van het communautaire merkenrechtstelsel toe te kennen aan de internationale inschrijving waarin de Europese Unie wordt aangewezen, van het woordmerk PROTICURD”, voor waren van de klassen 5, 29 en 31.

Het beroep wordt toegewezen. Verzoekster is niet-ontvankelijk  ten aanzien van haar stellingen omtrent het normaal gebruik voor van het oudere merk “PROTI” voor andere waren in de klasse 29 dan waarover de oppositieafdeling had geoordeeld, aangezien verzoeksters stellingen niet voor de Kamer van Beroep naar voren zijn gebracht en het oordeel van de oppositieafdeling niet is betwist. Annexen A 7 t/m A 16 van verzoekster zijn voor het eerst bij het GEU naar voren gebracht en daardoor niet-ontvankelijk.

 

Vervolgens wordt geoordeeld dat de Kamer van Beroep essentiële procedurele regels heeft geschonden, omdat hij ontoereikend heeft gemotiveerd of er wel of geen normaal gebruik was gemaakt van de oudere merken, waaronder “PROTI” in verband met bepaalde waren uit klasse 29. Hierdoor is artikel 75 GMeV geschonden. De beslissing van de Kamer van Beroep wordt daarom vernietigd.

 

56. It follows that the issue of genuine use of the earlier mark PROTI in connection with the ‘dietetic foodstuffs not for medical purposes, as included in class 29, namely protein, also supplemented with vitamins and/or mineral salts as well as carbohydrates, always in particular in powder form’ in Class 29 clearly formed the subject-matter of the proceedings before the Board of Appeal.

 

57. It is clear that the Board of Appeal did not, in its assessment of the evidence of use submitted by the applicant, provide any reasoning which expressly referred to any product in Class 29, in order to either acknowledge or deny that there had been genuine use of the earlier marks in connection with such goods.

 

Lees het arrest hier.