Verwarringsgevaar tussen "BLUECO" en "BLUECAR" voor voertuigen en voertuigonderdelen

01-10-2015 Print this page
IEPT20150925, GEU, Copernicus-Trademarks v BHIM

Merkenrecht. Beroep tegen de nietigheidsverklaring van het gemeenschapswoordmerk „BLUECO” voor waren van klasse 12.

 

Het beroep wordt verworpen. Er is verwarringsgevaar tussen de woordmerken ‘BLUECO’ en ‘BLUECAR’ ondanks dat het relevante publiek een hoog aandachtsniveau heeft. De waren en diensten (voertuigen en voertuigonderdelen) waarvoor beide woordmerken zijn ingeschreven komen overeen. Daarnaast stemmen de woordtekens visueel overeen omdat het begin van beide woordmerken hetzelfde is en aan het begingedeelte van een woordmerk meer aandacht wordt besteed. Fonetisch en conceptueel stemmen de tekens voor het Engelstalige publiek overeen omdat beide woordmerken beginnen met het woord ‘BLUE’.  

 

47. In casu staat vast dat het oudere merk en het aangevraagde merk, die respectievelijk uit zeven en zes letters bestaan, de vijf eerste letters met elkaar gemeen hebben, namelijk „b”, „l”, „u”, „e” en „c”, en dat het aangevraagde merk daarnaast de letter „o” en het oudere merk de letters „a” en „r” bevatten. Dit gemeenschappelijke gedeelte van de twee conflicterende tekens leidt tot visuele overeenstemming, te meer daar het publiek in de regel meer aandacht besteedt aan het begingedeelte van woordmerken [zie arrest van 6 juni 2013, Celtipharm/BHIM – Alliance Healthcare France (PHARMASTREET), T‑411/12, EU:T:2013:304, punt 25 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

 

54. Uit het feit dat het gemeenschappelijke woordelement „blue” vooraan in de conflicterende tekens staat, kan bovendien worden afgeleid dat deze tekens fonetisch in hoge mate overeenstemmen. Ook al heeft de kamer van beroep ten onrechte verklaard dat de Engelstalige consument de woordelementen „car” en „co” op gelijksoortige wijze zal uitspreken, deze eindbestanddelen zijn voor het Engelstalige publiek niet compleet verschillend, aangezien dit publiek bij het uitspreken ervan de nadruk zal leggen op de letter „c” en het de letter „r” aan het einde van het woordelement „car” min of meer zal inslikken. Ten slotte kan verzoekster niet geldig betogen dat de letter „o” in de laatste lettergreep van het aangevraagde merk de fonetische totaalindruk die door dit merk wordt gewekt, domineert.

 

58. Bijgevolg heeft de kamer van beroep op goede gronden geoordeeld dat de conflicterende tekens voor een gedeelte van het relevante publiek begripsmatig overeenstemmen wat het begingedeelte ervan betreft, aangezien op basis van de verschillen van de tekens in het eindgedeelte ervan niet kan worden uitgesloten dat sprake is van een bepaalde begripsmatige overeenstemming.

 

69. Uit wat voorafgaat volgt enerzijds dat de betrokken waren identiek zijn en anderzijds dat de conflicterende tekens visueel overeenstemmen voor het volledige relevante publiek, fonetisch sterk op elkaar lijken voor het Engelstalige publiek en begripsmatig overeenstemmen, wat het begingedeelte ervan betreft, voor het Engelstalige publiek. Derhalve moet geoordeeld dat, ondanks het hoge aandachtsniveau van het relevante publiek, in casu gevaar voor verwarring bestaat voor het Engelstalige publiek.

 

Lees het arrest hier.