Moulinsart geen auteursrechthebbende op Kuifje-albums door afstemmingsregel

27-10-2015 Print this page
IEPT20151027, Hof Den Haag, Moulinsart v Hergé Genootschap

(Met dank aan Katelijn van Voorst, Foxwaldmeister en Marjolein Driessen, Legaltree)

Door afstemming op bodemarrest

IEPT20150526 moet als vaststaand worden aangenomen dat Moulinsart niet de auteursrechten op Kuifje-albums heeft. Geen uitzondering op afstemmingsregel door bewuste keuze om auteursrechtelijke discussie buiten bodemprocedure te houden. Ten overvloede: uit overeenkomst blijkt niet dat Casterman alleen het recht overgedragen heeft gekregen om de albums in hun geheel te publiceren en dat zij geen exploitatierechten heeft t.a.v. (onderdelen uit die) albums. Afbeeldingen uit materiaal dat niet onder de overeenkomst van 1942 valt maken wél inbreuk op oeuvre Hergé: geen beroep op citaatexceptie door structureel en omvangrijk gebruik. Exceptie van artikel 15 Aw (overname door de pers) geldt niet voor overname beeldmateriaal uit gedrukte media en websites. Verbod tot overname toekomstige publicaties Hergé niet in strijd met vrijheid van meningsuiting: publicaties zijn niet van algemeen maatschappelijk belang.


AUTEURSRECHT

Hoger beroep tegen kort gedingvonnis van de voorzieningenrechter te Den Haag (IEPT20140929). Zie ook de bodemprocedure in eerste aanleg (IEPT20140219) en in hoger beroep (IEPT20150526). Moulinsart stelt dat Hergé Genootschap (hierna: HG) inbreuk maakt op haar auteursrechten door verschillende Kuifje illustraties en teksten te gebruiken en vordert een rectificatie. De vorderingen worden afgewezen in eerste aanleg.

Door afstemming op het bodemarrest IEPT20150526 moet als vaststaand worden aangenomen dat Moulinsart niet de auteursrechten op Kuifje-albums heeft. Het hof oordeelt dat een uitzondering op de afstemmingsregel niet op zijn plaats is. Moulinsart heeft volgens het hof de bewuste keuze gemaakt om de auteursrechtelijke discussie buiten de bodemprocedure te houden en dit brengt volgens het hof met zich mee dat er geen feitelijke misslag of wijziging van omstandigheden zijn en dat er dus geen reden is om af te wijken van het oordeel in de bodemprocedure.

Ten overvloede overweegt het hof dat een inhoudelijke beoordeling HG niet als auteursrechthebbende op de losse onderdelen van de Kuifje-albums had aangemerkt en dat Moulinsart niet gemachtigd is om op te treden tegen inbreuk. Het gebruik van afbeeldingen die afkomstig zijn uit materiaal dat niet onder de overeenkomst van 1942 valt, levert wél inbreuk op het oeuvre van Hergé op. Er zijn geen auteursrechtelijke beperkingen die in dit kader gegrond zijn. Er kan geen beroep op de citaatexceptie worden gedaan, aangezien het structureel gebruik van deze afbeeldingen deze uitzondering niet rechtvaardigt. Het beroep op artikel 18 en 18b is volgens het hof niet voldoende onderbouwd en het beroep op artikel 15 Auteurswet slaagt niet omdat deze exceptie niet ziet op beeldmateriaal.

Vervolgens overweegt het hof (ook ten overvloede) dat de stelling dat het verbod om werk van Hergé over te nemen in haar toekomstige publicaties niet in strijd is met de vrijheid van meningsuiting, aangezien deze publicaties niet van algemeen maatschappelijk belang zijn. Tenslotte wijst het hof de vordering tot rectificatie af, aangezien de stellingen van Moulinsart voor een aanzienlijk deel zijn afgewezen.

IEPT20151027, Hof Den Haag, Moulinsart v Hergé Genootschap

(ECLI-versie).