Alleen dragers met uitsluitend (vermeend) inbreukmakende software zijn een ‘zaak’ ex artikel 28 (1) Aw

25-03-2016 Print this page
IEPT20151027, Rb Den Haag, Beslag op software

Software geen roerende zaak. Beslag artikel 28 Aw:  begrip ‘zaak’ uit artikel 28(1) Aw moet zo worden uitgelegd dat  dragers waarop uitsluitend de (vermeend) inbreukmakende software is opgeslagen, zoals een CD-ROM of DVD waarop alleen die software is opgeslagen, daar wel toe kan worden gerekend maar dragers waarop de gebruiker ook andere software en/of gegevens heeft opgeslagen niet. Bewijsbeslag artikel 1019b Rv toegewezen. Geen verplichting gerekwestreerde mee te werken aan ontgrendeling versleutelde bestanden op gegevensdrager. Wel verplichting gerekwestreerde om elders bewaarde bestanden (zoals in the cloud) voor deurwaarder toegankelijk te maken indien tijdens tenuitvoerlegging redelijke grond voor vermoeden daarvan bestaat.

 

AUTEURSRECHT - PROCESRECHT

 

Beschikking betreffende een verzoekschrift voor het verkrijgen van verlof tot het leggen van conservatoir beslag tot afgifte van roerende zaken alsmede tot het leggen van bewijsbeslag.

 

Voorshands is voldoende aannemelijk gemaakt dat gerekwestreerde sub 1 inbreuk maakt op een aan verzoekster sub 2 toekomend auteursrecht. Op grond van artikel 28 lid 1 Aw kan verzoekster sub 2 een recht tot afgifte uitoefenen op roerende zaken die een niet geoorloofde verveelvoudiging vormen van een auteursrechtelijk werk en op materialen of werktuigen die voornamelijk bij de schepping of vervaardiging van de inbreukmakende zaken zijn gebruikt. De (vermeend) inbreukmakende software kan echter naar voorlopig oordeel niet als een roerende zaak in de zin van artikel 3:2 BW worden beschouwd. Het is daarom de vraag of verzoeksters een recht tot afgifte kunnen uitoefenen op dragers waarop die software is opgeslagen.

 

Enerzijds vormt het uit het verkeer halen van een drager met inbreukmakende software volgens de voorzieningenrechter een effectief - maar zeker niet het enige – middel om het gebruik en de verveelvoudiging daarvan te verhinderen, anderzijds vormt dit een aantasting van het eigendomsrecht op een op zich niet inbreukmakende zaak. Alles afwegend komt de voorzieningenrechter tot het voorlopig oordeel dat het woord ‘zaak’  in artikel 28 (1) Aw zo uitgelegd moet worden dat dragers waarop uitsluitend de (vermeend) inbreukmakende software is opgeslagen daar wel toe kan worden gerekend, maar dragers waarop ook andere software/gegevens staan niet.

 

Nu de auteursrechtinbreuk voorshands voldoende aannemelijk wordt geacht hebben verzoeksters tevens voldoende belang bij het leggen van conservatoir bewijsbeslag.

 

IEPT20151027, Rb Den Haag, Beslag op software

(ECLI-versie)