Inzagevordering aangemerkt als eis in de hoofdzaak

30-11-2015 Print this page
IEPT20151117, Hof Arnhem-Leeuwarden, Linkkers v PriHealth
(Met dank aan Koen Konings, ZENN Advocatuur)

Inzagevordering ex artikel 843a Rv in kort geding geldt als hoofdzaak ex artikel 1919i Rv na bewijsbeslag ex artikel 1019b Rv. Geen rechtmatig belang bij inzage: onvoldoende aannemelijk dat Linkkers eraan heeft bijgedragen dat het eindproduct voldoet aan het oorspronkelijkheidsvereiste en zij mede-auteursrechthebbende is.


PROCESRECHT - AUTEURSRECHT

 

Hoger beroep tegen IEPT2014620 (vzgr), waarin de door Linkkers gevorderde inzage is afgewezen, omdat niet is gebleken dat Linkkers (mede)auteursrecht toekomt op de softwareapplicatie zorgIQ. Het vonnis wordt bekrachtigd.

 

PriHealth heeft aangevoerd dat Linkkers niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen, omdat zij niet binnen de termijn die bij het verlenen van toestemming voor het bewijsbeslag was bepaald, een bodemprocedure als bedoeld in artikel 1019i Rv aanhangig heeft gemaakt. Naar het oordeel van het hof is Linkkers ontvankelijk in het door haar ingestelde hoger beroep. Volgens het hof is het in artikel 843a Rv bedoelde recht op inzage mede erop gericht een partij in de gelegenheid te stellen haar proceskansen in te schatten alvorens een (bodem)procedure in te stellen. Met het karakter van deze specifieke voorlopige maatregel past het niet te verlangen dat al vóór de inzage is verkregen een inbreukprocedure wordt gestart. Het onderhavige (hoger beroep in) kort geding moet daarom als eis in de hoofdzaak worden aangemerkt als bedoeld in artikel 1019i Rv.  

 

Het hof oordeelt vervolgens dat Linkkers ook in hoger beroep onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij op grond van haar bijdrage aan het onderhavige project als mede auteursrechthebbende kan worden aangemerkt. Van Linkkers mocht – zeker gezien het verweer van PriHealth op dat punt – worden verwacht zoveel mogelijk toe te lichten en te onderbouwen welk auteursrechtelijk relevante (creatieve) inbreng Linkkers heeft gehad bij de samenwerking met PriHealth. De vordering tot afgifte wordt daarom bij gebreke van een (voldoende aannemelijk) rechtmatig belang afgewezen.

 

IEPT20151117, Hof Arnhem-Leeuwarden, Linkkers v PriHealth

(kopie origineel arrest)