Duurovereenkomst voor betaling van kabelgelden opgezegd per 31 december 2010

04-01-2016 Print this page
IEPT20151230, Rb Amsterdam, Tick v Vevam
(Met dank aan Joep Meddens, Höcker Advocaten)

Overeenkomst voor betaling kabelgelden aan te merken als overeenkomst voor onbepaalde tijd. Zwaarwegende gronden voor opzegging o.a. door volledig gewijzigde omstandigheden, feit dat Kabelcontract niet meer bestaat en Vevam geen filmmakers meer vertegenwoordigt. Ook is verplichting tot vrijwaring door Tick waarvoor Vevam betaalde zinloos geworden door gewijzigde voorwaarden Ster en commerciële zenders. Overeenkomst opgezegd per 31 december 2010.

 

OVEREENKOMST

 

Vevam was tot 2009 een vereniging ten behoeve van filmmakers. Vanaf 2009 treedt zij uitsluitend op ten behoeve van regisseurs. Tot 1 oktober 2012 was het zogenaamde Kabelcontract van kracht, waarvan o.a. Vevam partij was. Sinds 1998 maakt Tick aanspraak op een vergoeding voor de openbaarmaking van reclamefilms. Tussen Tick en Vevam is overeenkomst gesloten met betrekking tot een redelijke vergoeding voor doorgifte van Televisiecommercials via de kabel. In 2010 zijn de algemene voorwaarden van de Ster aangepast, waardoor commercials geacht worden volledig “rechten- en aanspraakvrij” te zijn aangeleverd. Vevam heeft de overeenkomst daarom per 31 december 2010 opgezegd. Tick vordert betaling van een drietal bedragen (€ 185.227,75, € 189.989,70 en €  191.808,79). De vorderingen worden afgewezen.

 

Naar het oordeel van de rechtbank dient de overeenkomst te worden gekwalificeerd als overeenkomst voor onbepaalde tijd omdat de jaarlijkse betalingsverplichting niet eindigt door enkel tijdsverloop. De overeenkomst voorziet niet in een regeling van de opzegging. Ook voor zover het relevante deel van de overeenkomst als vaststellingsovereenkomst moet worden gezien in de zin van artikel 7:900 BW, is er geen reden om aan te nemen dat dit onderdeel van de overeenkomst, dat geen tijdsbepaling kent, onopzegbaar is. Een duurovereenkomst is namelijk in beginsel opzegbaar.

 

Volgens de rechtbank kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid meebrengen dat een zwaarwegende grond voor opzegging moet bestaan. Voor zover dat in casu nodig is, wordt deze in eerste plaats gevonden in het feit dat de omstandigheden waaronder de overeenkomst tot stand is gekomen, inmiddels bijna 13 jaar geleden, volledig zijn gewijzigd. Zo bestaat het Kabelcontract niet meer en vertegenwoordigt Vevam geen filmmakers meer. In de tweede plaats hebben partijen zich in de overeenkomst over en weer gevonden tot betaling van een afkoopsom tegenover de verplichting tot verlening van een vrijwaring. Tick heeft niet betwist dat sinds 1 januari 2010 geldt dat voor de Ster en commerciële zenders geldt dat adverteerders ervoor instaan dat de vertegenwoordigde reclamemakers geen vergoeding zullen vorderen voor openbaarmaking of verveelvoudiging. De vrijwaring is dus betekenisloos geworden.

 

In reconventie wordt de verklaring voor recht dat de overeenkomst per 31 december 2010 is geëindigd toegewezen. Vevam moet het bedrag over 2010 nog betalen, maar de later betaalde vergoedingen zijn onverschuldigd betaald. Aangezien de vorderingen van Tick in conventie zijn afgewezen, wordt de in vrijwaring gevorderde veroordeling van Agicoa afgewezen.

 

IEPT20151230, Rb Amsterdam, Tick v Vevam