Beantwoording prejudiciële vragen omtrent appelciderdrankje 'Verlados'

28-01-2016 Print this page
IEPT20160121, HvjEU, Viiniverla Oy

Voor vaststelling of sprake is van ‘voorstelling’ van geografische aanduiding, dient nationale rechter uit te gaan van de waarneming van een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde Europese consument, niet slechts consumenten van de lidstaat. Voor beoordeling of de benaming “Verlados” een “voorstelling” is van de beschermde geografische aanduiding “Calvados” dient rechter rekening te houden (i) met fonetische en visuele gelijkenis benamingen en (ii) met gegevens die erop wijzen dat gelijkenis niet berust op toeval om (iii) na te gaan of bij Europese consument, bij het zien van de naam als referentiebeeld het product waarvoor de beschermde geografische aanduiding geldt voor de geest zal komen. Ook als geen sprake is van verwarringsgevaar is “voorstelling” van benaming uit bijlage III bij verordening inzake geografische aanduidingen niet toegestaan.

GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN


Viiniverla, gevestigd te Verla (Finland), produceert en verhandelt sinds 2001 appelcider-eau-de-vie genaamd „Verlados”. De Europese Commissie hebben de Finse autoriteiten naar aanleiding van een klacht inzake beweerd misbruik van de Franse geografische aanduiding „Calvados” verzocht om opheldering over het gebruik van de benaming „Verlados”. Hierna  heeft de Commissie de Finse autoriteiten een verzoek om aanvullende informatie ingesteld, waarin de Finse autoriteiten hebben aangegeven dat de „Verlados” een plaatselijk product is waarvan de benaming rechtstreeks verwijst naar de plaats waar het wordt vervaardigd, te weten het dorp Verla en het landgoed Verla.  Dit heeft de Commissie niet overtuigd, waarna een besluit is genomen waarbij Viiniverla met ingang van 1 februari 2014 is verboden de drank genaamd „Verlados” te verhandelen. Viiniverla stelt dat dit besluit nietig is, waarna prejudiciële vragen zijn gesteld.

Het HvJ is van oordeel dat voor het begrip ‘voorstelling’ in de zin van de Richtlijn geografische aanduidingen dient te worden uitgegaan van normale Europese consument. Verder dient de rechter rekening te houden met fonetische en visuele gelijkenis tussen de voorliggende benamingen en met gegevens die erop wijzen dat de gelijkenis niet berust op toeval. Tenslotte oordeelt het HvJ dat de opname in bijlage III Richtlijn geografische aanduidingen geen verwarringsgevaar behoeft.

IEPT20160121, HvjEU, Viiniverla Oy

(curia-versie)