Oppositie Lacoste tegen woordmerk 'EAU CROCO' ook in hoger beroep gegrond

02-02-2016 Print this page
IEPT20160126, Hof Den Haag, Pacogi v Lacoste
(Met dank aan Fleur Folmer, NautaDutilh)

Lacoste beeldmerken genieten grote bekendheid bij breed publiek en hebben groot onderscheidend vermogen. Verwarringsgevaar tussen Lacoste beeldmerken en bestreden woordmerk “EAU CROCO”: ruime begripsmatige overeenstemming, gelijkheid betrokken waren en groot onderscheidend vermogen van de Lacostemerken


MERKENRECHT


Op 27 juni 2013 heeft Pacogi een Benelux-depot van het woordmerk 'EAU CROCO' (hierna: het bestreden teken) ingediend voor waren in de klassen 3, 14 en 25. Op 26 september 2013 heeft Lacoste oppositie ingesteld tegen de inschrijving van dit depot. De oppositie is gebaseerd op haar oudere merkinschrijvingen. Bij beslissing van 6 mei 2015 heeft het BBIE de oppositie van Lacoste toegewezen en beslist dat voormeld Benelux-depot met nummer 1267366 niet wordt ingeschreven, met veroordeling van Pacogi in de kosten. Hiertegen gaat Pacogi in beroep bij het hof.

Het hof oordeelt dat de in het midden kan blijven of de Lacoste beeldmerken algemeen bekend zijn. Lacoste heeft deugdelijk aangevoerd dat de beeldmerken langdurig en intensief gebruikt zijn en daardoor kan in elk geval worden aangenomen dat de merken, een grote bekendheid bij het publiek hebben en bovendien een groot onderscheidend vermogen. Volgens het hof is sprake van verwarringsgevaar. Dit omdat sprake is van ruime begripsmatige overeenstemming, gelijkheid van de betrokken waren, en het grote onderscheidend vermogen van de Lacostemerken. Dit laatste geldt temeer nu de markt waarop de betrokken waren worden aangeboden, waarin het gebruikelijk is dat parfums in verschillende varianten, met variatie in benaming, worden aangeboden.

IEPT20160126, Hof Den Haag, Pacogi v Lacoste

(ECLI-versie)