Hof mocht eerdere veroordeling vervangen met veroordeling op andere rechtsgrond met behoud van dwangsom

19-02-2016 Print this page
IEPT20160219, HR, Burgers v Basil
(Met dank aan Caspar Janssens en Thera Adam-van Straaten, Kneppelhout & Korthals Advocaten)

Appelrechter mag veroordeling eerste aanleg vervangen door zelfde veroordeling op andere grond ook als daaraan dwangsom is verbonden. In casu geen sprake van een “andere veroordeling” door veroordeling op grond van modellenrecht, terwijl in eerste aanleg op grond van auteursrecht was veroordeeld: gedragingen waartegen houder niet-ingeschreven model zich kan verzetten gelden in alle gevallen ook als inbreuk op auteursrecht. Begrip “Namaak” uit artikel 19(2) GMoV ziet op het beletten van modellen die op grond van artikel 10 GMoV zijn ontleend aan ingeroepen model.

 

PROCESRECHT - MODELLENRECHT

 

Cassatie tegen IEPT20140722, waarin onder andere is geoordeeld dat de Basil Denton fietsmand is beschermd door een niet-ingeschreven gemeenschapsmodel en dat de New Looxs Java inbreuk maakt op dit model. De voorzieningenrechter (IEPT20130312) had eerder geoordeeld dat sprake was van auteursrechtinbreuk. Het cassatieberoep wordt verworpen.

 

Onderdeel 1.1 klaagt dat het hof heeft miskend dat het de vordering van Basil op een (geheel) andere grondslag heeft toegewezen dan de voorzieningenrechter had gedaan en dat niet met terugwerkende kracht een dwangsom kan worden verbonden aan een andere veroordeling op een andere grondslag dan waarop die veroordeling eerder was gebaseerd. Het onderdeel faalt. De Hoge Raad overweegt dat het de appelrechter vrij staat een in eerste aanleg uitgesproken veroordeling in hoger beroep te vervangen door eenzelfde veroordeling, berustend op een andere rechtsgrond, met handhaving van de datum van ingang waarvoor de eerste veroordeling gold, ook als daaraan een dwangsom is verbonden, mits de veroordeling op de nieuwe rechtsgrond niet meer of andere gedragingen bestrijkt dan de eerdere. In dat geval betreft de in hoger beroep uitgesproken veroordeling namelijk geen andere handelingen dan die de gedaagde na de in eerste aanleg uitgesproken veroordeling ook al gehouden was te verrichten of na te laten.

 

De Hoge Raad overweegt voorts dat geen sprake is van een “andere veroordeling”. De Gemeenschapsmodellenverordening biedt volgens artikel 19(2) aan niet-ingeschreven modellen slechts dan bescherming, indien het aangevochten gebruik van het model voortvloeit uit het namaken van het beschermde model. De gedragingen waartegen de houder van een niet-ingeschreven model zich kan verzetten gelden in alle gevallen ook als inbreukmakend op een auteursrecht. Ook voor de toegewezen nevenvorderingen geldt dat die voor het geval van auteursrechtinbreuk en inbreuk op niet-geregistreerde modelrechten eender zijn.

 

Onderdeel 3.1 dat betoogt dat het hof heeft miskend dat van de “namaak” waartegen artikel 19(2) Gemeenschapsmodellenverordening bescherming biedt , slechts sprake is is bij een “een-op-een kopie” faalt ook. Uit artikel 19(2) en het arrest van het HvJEU in Gautzsch v Duna (IEPT20140213) blijkt volgens de HR dat “met de beperkte bescherming van art. 19 lid 2 GModVo is beoogd het gebruik te beletten van modellen die, beantwoordend aan de maatstaf van art. 10 lid 1 GModVo, zijn ontleend aan het ingeroepen model.”


IEPT20160219, HR, Burgers v Basil
 

(ECLI-versie)