Verwarringsgevaar tussen 'SKY' en 'SkyTec' voor opnameapparatuur

24-05-2016 Print this page
IEPT20160420, GEU, Tronios Group International v EUIPO

Merkenrecht. Beroep tegen de deels toegewezen nietigheidsprocedure ingesteld door houdster van het oudere Britse- en Uniewoordmerk ‘SKY’  voor waren uit klassen 9, 38 en 41 jegens het Uniemerk ‘SkyTec’ voor waren uit de klasse 9 en 11. De nietigheidsprocedure werd toegewezen voor waren uit de klasse 9 (opnameapperatuur).

Het beroep wordt verworpen. Ten eerste voerde Tronios aan dat de Kamer van Beroep niet terecht had vastgesteld dat Sky geen kennis had van het merk voor 21 maart 2007. Mocht dit zo zijn dan zou de nietigheidsprocedure niet geldig zijn. Het Gerecht gaat hier niet in mee. Hoewel er afdoende bewijs is dat Sky wist van de inschrijving van het merk, is er geen bewijs aangevoerd dat Sky af wist van het daadwerkelijke gebruik van het merk.

“44. Uit alle voorgaande overwegingen volgt dat de kamer van beroep in punt 22 van de bestreden beslissing op goede grond kon besluiten dat de door verzoekster in de loop van de procedure voor het EUIPO overgelegde bewijselementen weliswaar een zeker gebruik van het litigieuze merk konden aantonen, maar onvoldoende waren om te bewijzen dat BSkyB vóór 21 maart 2007 daadwerkelijk kennis had van dat gebruik.”

Ten tweede voerde Tonios aan dat er geen verwarringsgevaar kon ontstaan uit het gebruik van het element “SKY”. Dit element zou veel gebruikt worden zodat onderscheidend vermogen verwatert. Ook hierin gaat het Gerecht niet mee. Zij stelt dat hoewel er veel merken zijn die dit element gebruiken, dit geen teken is van co-existentie die tot verwatering zou leiden; Sky voert immers veel procedures als deze. Het Gerecht bevestigt het oordeel van de Kamer van Beroep dat er verwarringsgevaar bestaat tussen de merken. Visueel en fonetisch zijn de merken op zijn minst gemiddeld overeenstemmend, en ook conceptueel stemmen ze overeen door referentie aan het element ‘SKY’. 

“60. De kamer van beroep heeft derhalve op goede grond geoordeeld dat, aangezien de waren van klasse 9 dezelfde of in hoge mate soortgelijk waren, de conflicterende tekens in gemiddelde mate visueel, auditief en begripsmatig overeenstemden, het oudere Britse merk een normaal onderscheidend vermogen bezat en dat onderscheidend vermogen voor bepaalde waren nog groter is wegens het langdurige en intensieve gebruik van dat merk, er sprake was van gevaar voor verwarring van de conflicterende merken, zelfs wanneer rekening werd gehouden met een meer dan gemiddeld aandachtsniveau van het relevante publiek (punt 42 van de bestreden beslissing).”

Lees het arrest hier.