Bewijsopdracht voor inburgering Uniewoordmerk “MAXIFLEX”

22-04-2016 Print this page
IEPT20160420, Rb Den Haag, Majestic v ATG

Uniemerk “MAXIFLEX” beschrijvend voor veiligheidshandschoenen: publiek zou “MAXIFLEX” als onmiddellijke verwijzing naar kenmerk van veiligheidshandschoenen opvatten. Inburgeringsverweer ATG kan slechts slagen als “MAXIFLEX” op moment van nietigheidsvordering onderscheidend vermogen had. Geen inburgering: gestelde marketingactiviteiten en –investeringen hebben nagenoeg alle betrekking op niet relevante periode na nietigheidsvordering en ook door merkhouder overgelegde stukken leiden niet tot inburgering. ATG krijgt gelegenheid te bewijzen dat “MAXIFLEX” vóór 27 oktober 2010 ingeburgerd was.

 

MERKENRECHT

 

De voorliggende zaak is onderdeel van een voor de rechtbank Rotterdam lopende procedure (zie IEPT20121017) tussen Majestic en ATG, waarin Majestic in conventie onder meer betaling van gederfde winst wegens de opzegging door ATG  een met haar gesloten distributieovereenkomst voor onder meer veiligheidshandschoenen. In reconventie stelt ATG dat  Majestic inbreuk heeft gemaakt op het Uniewoordmerk MAXIFLEX voor (industriële) veiligheidshandschoenen, klasse 9). Zie ook IEPT20140319.

 

De rechtbank oordeelt dat “MAXIFLEX” beschrijvend is voor veiligheidshandschoenen. Het publiek zou dit merk als onmiddellijke verwijzing naar een kenmerk van veiligheidshandschoenen opvatten, namelijk dat ze flexibel zijn. Verder wordt opgemerkt dat het inburgeringsverweer van ATG slechts kan slagen als “MAXIFLEX” op het moment van de nietigheidsvordering onderscheidend vermogen had, dus vóór 27 oktober 2015. De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van inburgering. De door ATG gestelde marketingactiviteiten en –investeringen hebben nagenoeg alle betrekking op een niet relevante periode van na de nietigheidsvordering. Ook de door de merkhouder ATG Ceylon overgelegde stukken leiden niet tot  inburgering.

 

ATG krijgt de gelegenheid te bewijzen dat “MAXIFLEX” vóór 27 oktober 2010 ingeburgerd was.

 

IEPT20160420, Rb Den Haag, Majestic v ATG
 

(ECLI-versie)