EP 318 voor productie L-Lysine via micro-organisme wel inventief

04-05-2016 Print this page
IEPT20160426, Hof Den Haag, Ajinomoto v GBT
(Met dank aan Rutger Kleemans, Freshfields Bruckhaus Deringer)

EP 318 inventief: vakman zou niet zonder inventieve denkarbeid zijn uitgekomen bij ybjE-gen als gen dat codeert voor aminozuur transporteiwit. Conclusie 12 is nawerkbaar: niet duidelijk gemaakt voor welke bacteriën/aminozuren het octrooi niet (reproduceerbaar) werkte. Global heeft inbreuk gemaakt op EP 318: geen situatie als in Monsanto/Cefetra (IEPT20100706) omdat lysine niet een materiaal is ex artikel 9 Biotechnologierichtlijn. Vorderingen niet toewijsbaar jegens 3 Global vennootschappen: geen aan octrooihouder voorbehouden handelingen in Nederland of onrechtmatige betrokkenheid/profiteren van inbreuk.

 

OCTROOIRECHT

 

Hoger beroep tegen IEPT20140910, waarin de rechtbank oordeelde dat EP 318 voor een ‘L-arnino acid-producing microorganism and method for producing L-amino acid’ niet inventief is, omdat de vakman op basis van een aanwijzing uit WO 597 het zogenaamde ybJE-gen zou vinden. Het vonnis wordt vernietigd.

 

Het hof oordeelt dat EP 318 wel inventief is. De vakman zou niet zonder inventieve denkarbeid zijn uitgekomen bij een ybjE-gen als gen dat codeert voor een aminozuur transporteiwit. Naar aanleiding van WO 697 zal de vakman nader onderzoek instellen, omdat hij ten tijde van de prioriteitsdatum op grond van de vermelding in WO 597 niet zonder meer zou aannemen dat de aanwezigheid van 6 transmembraanhelices in een eiwit er op wijst dat het om een transporteiwit voor aminozuren gaat. Hierbij zou hij uitkomen op Vrlic 1999, dat op zijn minst gerede twijfel in het leven zou roepen aangaande de vraag of het met lysE corresponderende eiwit daadwerkelijk 6 transmembraanhelices had en daarmee twijfel aangaande de vraag of er in werkelijkheid wel sprake was van een ‘60klasse’ als in WO 597 bedoeld. Ook andere literatuur zou de vakman doen twijfelen.

 

Conclusie 12 is nawerkbaar. Met inachtneming van een verklaring van een werkneemster van Ajinomoto komt het aantal bacteriën waarin de werkzaamheid van het octrooi (voor lysine en arginine) als gegeven kan worden beschouwd op 4, en komt het aantal aminozuren waarvoor de werkzaamheid is vastgesteld op 8 van de 20 in totaal. Hierdoor had Global duidelijk moeten maken in/voor welke bacteriën/aminozuren het octrooi niet (reproduceerbaar) werkte, hetgeen zij niet heeft gedaan.

 

Het hof oordeelt vervolgens dat sprake is van inbreuk op EP 318 door Global. Het beroep op het arrest Monsanto/Cefetra (IEPT20100706) faalt. In het arrest heeft het HvJEU geoordeeld dat de octrooibescherming van artikel 9 Biotechnologierichtlijn van genetisch materiaal, zich uitstrekt tot de materie waarin het genetisch materiaal de functie uitoefent waarvoor het is geoctrooieerd en dat dus geen bescherming aan artikel 9 van die richtlijn of de nationale (octrooi-) wetgeving kan worden ontleend voor materie waarin het DNA- of genmateriaal aanwezig is zonder die functie uit te oefenen. Aangezien Lysine niet een materiaal is ex artikel 9 Biotechnologierichtlijn faalt het verweer.

 

De vorderingen jegens 3 Global vennootschappen worden afgewezen, omdat geen aan de octrooihouder voorbehouden handelingen in Nederland zijn verricht en geen sprake is van onrechtmatige betrokkenheid/profiteren van inbreuk. GBT wordt in de artikel 1019h Rv proceskosten veroordeeld. Omdat wordt geoordeeld dat de proceskosten onredelijk en onevenredig zijn wordt € 30.000 in mindering gebracht op de proceskostenveroordeling in eerste aanleg en € 100.000 op de proceskosten in hoger beroep, waardoor het totaal uitkomt op € 206.613,42 en € 394.637, 97.

 

IEPT20160426, Hof Den Haag, Ajinomoto v GBT

 

(kopie origineel arrest)