“Passende vergoeding” dekt naast gebruikelijke licentievergoeding schade door niet betalen daarvan

09-06-2016 Print this page
IEPT20160609, HvJEU, Hansson v Jungpflanzen Grünewald

“Passende vergoeding” ex artikel 94(1) GKwV ziet op gebruikelijke licentievergoeding en de schade die nauw verband  houdt met het niet-betalen daarvan, zoals vertragingsrente. Schadevergoeding ex artikel 94(2) GKwV ingeval van opzettelijke of onachtzame inbreuk biedt geen ruimte voor een forfaitaire toeslag of afdracht van door de inbreukmaker genoten winst of voordelen. Schadebedrag ex artikel 94(2) GKwV ziet op geleden schade die “passende vergoeding” overschrijdt en moet worden bepaald op grond van concrete elementen en, als die elementen niet kwantificeerbaar zijn, desnoods forfaitair. Kosten procedure in kort geding en buitengerechtelijke kosten kunnen niet in aanmerking worden genomen bij begroten schade ex artikel 94(2) GkwV en rechter dient na te gaan of gerechtskosten prohibitief kunnen zijn voor toegang tot de rechter.

 

KWEKERSRECHT

 

Kwekersrecht. Hansson is houder van het communautair kwekersrecht voor het ras EU 4282 met de naam ‘Lemon Symphony”. Verweerder is in het hoofdgeding veroordeeld om een schadevergoeding te betalen in het kader van een inbreuk op het kwekersrecht van Hansson. Volgens verweerder is de passende licentievergoeding als bedoeld in artikel 94(1) Gemeenschapskwekersrechtverordening op onjuiste wijze berekend. Het Oberlandesgericht Düsseldorf heeft vervolgens een achttal vragen gesteld over de passende vergoeding.

 

De vragen worden als volgt beantwoord:

 

"1) Artikel 94 van verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht moet aldus worden uitgelegd dat het recht op vergoeding dat dit artikel toekent aan de houder van een kwekersrecht waarop inbreuk is gemaakt, alle door deze laatste geleden schade dekt, maar dat dit artikel niet kan dienen als grondslag voor het opleggen van een forfaitaire toeslag wegens inbreuk noch specifiek voor de afstand van de winsten en voordelen die de inbreukmaker heeft behaald.

 

2) Het begrip „passende vergoeding” in artikel 94, lid 1, van verordening nr. 2100/94 moet in die zin worden uitgelegd dat het, naast betaling van de vergoeding die voor het produceren onder licentie gebruikelijk is, alle schade dekt die nauw verband houdt met het niet-betalen van deze vergoeding, waartoe met name de betaling van vertragingsrente kan behoren. Het staat aan de verwijzende rechterlijke instantie, uit te maken welke omstandigheden een vermeerdering van die vergoeding eisen, met dien verstande dat elk van deze omstandigheden slechts eenmaal in aanmerking mag worden genomen voor de begroting van het bedrag van de passende vergoeding.

 

3) Artikel 94, lid 2, van verordening nr. 2100/94 moet in die zin worden uitgelegd dat het bedrag van de in die bepaling bedoelde schade moet worden bepaald aan de hand van de concrete elementen die dienaangaande worden aangedragen door de houder van het kwekersrecht waarop inbreuk is gemaakt, en desnoods forfaitair indien die elementen niet kwantificeerbaar zijn. Deze bepaling staat niet eraan in de weg dat de kosten gemaakt in het kader van een procedure in kort geding die niet tot een gunstig resultaat heeft geleid, niet in aanmerking worden genomen bij de begroting van deze schade, en staat evenmin eraan in de weg dat in het kader van de bodemprocedure gemaakte buitengerechtelijke kosten niet in aanmerking worden genomen. Het buiten beschouwing laten van deze kosten is echter afhankelijk van de voorwaarde dat het bedrag dat naar verwachting als gerechtskosten aan het slachtoffer van de inbreuk kan worden toegekend, niet van dien aard is dat het deze laatste ervan kan weerhouden zijn rechten in rechte geldend te maken, gelet op de buitengerechtelijke kosten die te zijnen laste blijven en op het nut daarvan voor de primaire vordering tot schadevergoeding."


IEPT20160609, HvJEU, Hansson v Jungpflanzen Grunewald
 

(curia-versie)