Geen inbreuk op kwekersrecht Amaryllis L rassen

13-07-2016 Print this page
IEPT20160706, Rb Den Haag, Amaryllis

[A] heeft in kader van voorlopige getuigenverhoor niet bewezen dat [B] in september 2010 nog op percelen van [D] aanwezig plantgoed heeft vermeerderd of verkocht. [B] heeft bloembollen beschermde rassen verkocht. Bloembollen niet aan te merken als teeltmateriaal. Ook als bloembollen wel teeltmateriaal zouden zijn geen inbreuk: [B] heeft geen teeltmateriaal voortgebracht of vermeerderd omdat bloemen al in de grond stonden toen zij teelt overnam.

 

KWEKERSRECHT

 

[A] houdt zich bezig met het kweken, veredelen en verpakken van bloembollen en met de handel in bloembollen, zaden en aanverwante artikelen. Zij is houdster van een aantal kwekersrechten voor onder andere Amaryllis L rassen. [D] exploiteerde tot het voorjaar van 2010 een bloembollenkwekerij, waarop onder meer bloembollen voor [B] werden geteeld. [A] had met [D] een licentieovereenkomst gesloten met betrekking tot een aantal rassen. Omdat [D] in gebreke bleef met betaling van de licentievergoedingen is de licentieovereenkomst op 6 mei 2010 met onmiddellijke ingang beëindigd door [A]. [D] is in dienst getreden bij [B]. Volgens [A] maakt [B] inbreuk op haar kwekersrecht. De vorderingen worden afgewezen.

 

De rechtbank oordeelt dat [A] in het kader van een gehouden voorlopig getuigenverhoor niet heeft bewezen dat [B] in september 2010 nog op percelen van [D] aanwezig plantgoed heeft vermeerderd of verkocht. Geen van de gehoorde getuigen heeft dit verklaard. [A] heeft ten aanzien van deze stelling ook geen ander bewijs in het geding gebracht. Wel is gebleken uit het getuigenverhoor van [E] dat [B] bloembollen van de beschermde rassen heeft verkocht. De stelling van [A] dat de bloembollen als teeltmateriaal moeten worden aangemerkt, zolang ze nog niet zijn geoogst en nog niet als leverbare bol zijn verkocht wordt niet gevolgd. De stelling van [A] berust op de gedachte dat de bloembol door schubben of scheuren kan worden vermeerderd en/of als plantgoed kan worden gebruikt. Een dergelijke bol is daarmee volgens de rechtbank echter nog niet, zoals artikel 1 sub f ZPW teeltmateriaal definieert, bestemd om te dienen voor de teelt van gewassen of ter vermeerdering. [A] heeft niet gesteld dat de door [B] verkochte bloembollen voor de teelt van gewassen of ter vermeerdering bestemd waren of daartoe zijn gebruikt en juist gesteld dat ze zijn verkocht voor de consumentenmarkt. Indien zou worden geoordeeld dat de bloembollen wel teeltmateriaal zouden zijn is ook geen sprake van inbreuk, omdat [B] geen teeltmateriaal heeft voortgebracht of vermeerderd, omdat de bloemen al in de grond stonden toen zij de teelt overnam.

 

IEPT20160706, Rb Den Haag, Amaryllis

 

(ECLI-versie)