Inzage deels toegewezen en beslag deels opgeheven

10-08-2016 Print this page
IEPT20160719, Hof Den Haag, Dow v Organik

Dow heeft spoedeisend belang: voldoende voortvarend gehandeld. Inzage in alle bescheiden die door deurwaarder in bewaring worden gehouden afgewezen: onvoldoende bepaald. Subsidiair gevorderde inzage toegewezen m.b.t opaque emulsiepolymeren. Documenten kunnen beschikking Organik over bedrijfsgeheimen Dow onderbouwen. Rechtsbetrekking opaque emulsie polymeren voldoende aannemelijk. Nederlands recht van toepassing. Dow hoeft stellingen niet nader te specificeren: zou meebrengen dat Dow bedrijfsgeheimen in deze procedure moet prijsgeven aan Organik. Recepten en productie-instructies voor emulsiepolymeren en zaadpolymeren zijn bedrijfsgeheim volgens artikel 39(2) TRIPS. voldoende aannemelijk dat Organik op gebied van opaque emulsiepolymeren bedrijfsgeheimen heeft verkregen en gebruikt voor ontwikkeling en productie opaque producten: eigenschappen Organik producten zodanig verbeterd dat die sterk overeenstemmen met producten Dow, hetgeen niet kan zonder kennis bedrijfsgeheimen Dow. Redelijk vermoeden dat ex-werknemers in strijd met arbeidsovereenkomsten bedrijfsgeheimen aan Organik hebben verstrekt en Organik wist van geheimhoudingsverplichting. (toekomstig) gebruik bedrijfsgeheimen voor non-opaque emulsiepolymeren onvoldoende aannemelijk. Niet in te zien dat zustervennootschappen Organik beschikking hadden over bedrijfsgeheimen. Gewichtige reden tegen inzage in informatie over productieproces Organik voor zover dat niet overeenstemt met productieproces Dow. Geen gewichtige reden indien informatie wel overeenstemt met productieproces Dow. Vzgr had geen verlof mogen verlenen voor opstellen gedetailleerde beschrijving productieprocessen Organik: schending bedrijfsgeheimen en wanprestatie geen recht van intellectuele eigendom ex artikel 1019 Rv. Dat bescherming bedrijfsgeheimen wel in TRIPS-overeenkomst wordt genoemd niet relevant: schrijft niet specifiek voor dat lidstaten rechterlijke autoriteiten de bevoegdheid moeten verlenen tot bescherming bewijs door middel van gedetailleerde beschrijving. Beslag op e-mailboxen die op server in Turkije stonden in stand gehouden. Beslag op financiële administratie van buitenlandse Organik-vennootschappen opgeheven: niet normalerwijze toegankelijk. Belang Dow bij continuering beslag zwaarder dan belang Organik bij opheffing daarvan: reëel risico dat bewijsmateriaal verloren gaat als beslag wordt opgeheven en belang Organik beperkt, want beslagverlof geeft geen recht op inzage. Geen misbruik van bevoegdheid. Partijen krijgen gelegenheid zich uit te laten over deskundige om selectie te maken m.b.t. opheffing beslag en toegewezen deel inzage.

 

PROCESRECHT - BEDRIJFSGEHEIMEN

 

Hoger beroep tegen het vonnis van de voorzieningenrechter van 12 oktober 2015 (IEPT20151012), waarin de vorderingen van Dow in conventie en de vorderingen van Organik in reconventie zijn afgewezen. Dow is een multinationale chemische onderneming. Organik is een groep bedrijven die zich onder andere bezighoudt met de ontwikkeling en productie van emulsiepolymeerproducten. Enkele werknemers van DOW (of daaraan gelieerde ondernemingen) zijn in dienst getreden bij Organik, waarop DOW beslag heeft gelegd op bedrijfsinformatie van Organik omdat er volgens DOW onrechtmatig gebruik is gemaakt van haar bedrijfsgeheimen door haar ex-werknemers.

 

Het hof oordeelt dat Dow spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. De uitkomst van de Amerikaanse procedure is namelijk nog onzeker en er is voortvarend gehandeld door Dow. De gevorderde inzage in alle bescheiden die door de deurwaarder in bewaring worden gehouden wordt afgewezen, omdat deze vordering onvoldoende bepaald is. De subsidiair gevorderde inzage wordt toegewezen. De gevorderde inzage is voldoende bepaald met een beperking van het hof. Het hof begrijpt dat Dow inzage in deze documenten wenst omdat die kunnen onderbouwen dat Organik de beschikking heeft gehad over gestelde bedrijfsgeheimen van Dow. Het hof voegt de beperking toe dat inzage alleen is toegestaan voor zover een document informatie verschaft over (delen van de) recepten of productieprocessen van Dow voor het maken van ROPAQUE, ROPAQUE Ultra of één van de 177 non‐opaque emulsie polymeren van Dow genoemd in productie 13 van Dow.

 

Het hof oordeelt dat met betrekking tot de zogenaamde opaque emulsiepolymeren de rechtsbetrekking voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Dit is echter niet het geval voor de non-opaque emulsiepolymeren. Om de rechtsbetrekking te beoordelen is volgens het hof Nederlands recht van toepassing, omdat de schade zich in Nederland voordoet. Ook als Turks recht van toepassing is stemt dit recht met betrekking tot de onrechtmatigheid van verkrijging en het gebruik van bedrijfsgeheimen overeen met het Nederlands recht krachtens artikel 39 TRIPS. Organik heeft aangevoerd dat Dow haar stellingen nader zou moeten specificeren, maar het hof gaat hier niet in mee, omdat dit zou meebrengen dat Dow bedrijfsgeheimen moet prijsgeven aan Organik. Dit botst met het recht van Dow op een effectieve bescherming van haar bedrijfsgeheimen en het recht op toegang tot de rechter van artikel 6 EVRM.

 

Het hof oordeelt vervolgens dat recepten en productie-instructies voor emulsiepolymeren en zaadpolymeren bedrijfsgeheimen zijn volgens artikel 39(2) TRIPS. Het is voldoende aannemelijk dat Organik op het gebied van opaque emulsiepolymeren bedrijfsgeheimen heeft verkregen en gebruikt voor de ontwikkeling en productie van opaque producten. De eigenschappen van Organik producten zijn zodanig verbeterd dat die sterk overeenstemmen met producten van Dow. Het is voldoende aannemelijk dat dit praktisch onmogelijk is zonder kennis van de bedrijfsgeheimen van Dow. Voorts is er een redelijk vermoeden dat ex-werknemers in strijd met hun arbeidsovereenkomsten bedrijfsgeheimen aan Organik hebben verstrekt en dat Organik wist van de geheimhoudingsplicht van deze werknemers. De informatie is dus verkregen op een wijze die strijdig is met eerlijke handelsgebruiken (artikel 39 TRIPS).

 

Met betrekking tot de non-opaque polymeren wordt geoordeeld dat voldoende aannemelijk is dat Organik bedrijfsgeheimen heeft verkregen. Het is echter onvoldoende aannemelijk dat deze bedrijfsgeheimen zijn gebruikt of dat dit in de toekomst nog zal gaan gebeuren. Dow heeft onvoldoende onderbouwd dat de producten van Organik karakteristieke eigenschappen van Dow producten vertonen die met bedrijfsgeheimen van Dow zijn gemaakt, terwijl van haar had mogen worden verwacht dat ze een analyserapport in het geding had gebracht omtrent dit punt. Dow heeft een rechtmatig belang bij inzage in een deel van de documenten. Zij kan de bescheiden gebruiken om te verifiëren of er daadwerkelijk sprake is van een schending en, voor zover dat het geval is, om de verbods- en schadevergoedingsvordering te onderbouwen die zij van plan is in te stellen tegen Organik.

 

Organik heeft echter een gewichtige reden tegen inzage in informatie over haar productieproces voor zover dat niet overeenstemt met het productieproces van Dow. Er moet namelijk worden aangenomen dat zij dit proces zelfstandig heeft ontwikkeld en een gewichtige reden zich verzet tegen verstrekking van informatie hierover aan een concurrent. Voor zover de informatie overeenstemt met het productieproces van Dow is er geen geldige reden, omdat de overeenstemming het vermoeden ondersteunt dat het productieproces is ontleend aan bedrijfsgeheimen van Dow en omdat de overeenstemming veronderstelt dat de informatie al bekend is bij Dow.

 

In het incidenteel beroep wordt het volgende overwogen. De voorzieningenrechter had volgens het hof geen verlof mogen verlenen voor het opstellen van een gedetailleerde beschrijving van productieprocessen van Organik, omdat schending van bedrijfsgeheimen en wanprestatie geen intellectueel eigendomsrecht zijn ex artikel 1019 Rv. Het beslag op e-mailboxen die op een server in Turkije stonden wordt in stand gehouden, omdat sprake is van informatie die normalerwijze vanuit de fabriek van Organik in Rotterdam toegankelijk is. Dit geldt niet voor de financiële administratie van buitenlandse Organik-vennootschappen.


Organik wenst dat het gehele beslag wordt opgeheven wegens de gebreken die eraan zouden kleven. Deze grief faalt. Het belang van Dow bij continuering van het beslag weegt zwaarder dan het belang van Organik bij opheffing. Er is namelijk een reëel risico dat bewijsmateriaal verloren gaat als het beslag wordt opgeheven en het belang van Organik is beperkt, omdat het beslagverlof geen recht geeft op inzage. Dow heeft geen misbruik van bevoegdheid gemaakt naar het oordeel van het hof. Het verkregen materiaal wordt niet uitsluitend voor discovery in de Amerikaanse procedure gebruikt en voor zover dit wel zou gebeuren mag een inzagevordering worden gebruikt voor bewijsgaring ten behoeve van een buitenlandse rechtszaak.

 

Het hof overweegt dat een deskundige moet worden aangesteld om een selectie te maken met betrekking tot de toegewezen inzage en de gedeeltelijke opheffing van het beslag. Partijen krijgen de gelegenheid zich over de aan te stellen deskundige uit te laten.

 

IEPT20160719, Hof Den Haag, Dow v Organik

 

(ECLI-versie)