Inbreuk KAISR V2 op model LAMZAC bevestigd

27-07-2016 Print this page
IEPT20160720, Hof Den Haag, Massive Air v Oomen
(Met dank aan Dirk Visser, Jacqueline Schaap en Patty de Leeuwe, Visser Schaap & Kreijger)

Dichtgesnaaide worstvorm LAMZAC model niet uitsluitend technisch bepaald: talrijke (sterk) afwijkende basisvormen mogelijk. Model heeft grote mate van eigen karakter: wijkt aanzienlijk af van vormgevingserfgoed. KAISR V2 maakt inbreuk op model: geen andere algemene indruk bij geïnformeerde gebruiker. Incidentele grieven afgewezen, mede gelet op tweede kort geding, waarin deze vorderingen deels zijn toegewezen.

 

MODELRECHT

 

Hoger beroep tegen het vonnis van de voorzieningenrechter van 13 mei 2016 (IEPT20160513), waarin is geoordeeld dat de KAISR V2 inbreuk maakte op het model LAMZAC Hangout. Het vonnis wordt bekrachtigd.

 

Het hof is voorshands van oordeel dat de dichtgesnaaide worstvorm van het model niet uitsluitend technisch bepaald is omdat Oomen c.s. voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de combinatie van technische functies die Massive Air aan de dichtgesnaaide worstvorm toeschrijft, kan worden gerealiseerd met talrijke andere, (sterk) van die vorm afwijkende basisvormen. Oomen c.s. heeft foto’s en filmpjes overgelegd van andere loungezakken die de voordelen van de dichtgesnaaide worstvorm naar voorlopig oordeel van het hof in dezelfde mate realiseren en ter zitting zijn demonstraties gegeven. De aanwezigheid van naden of schotjes vormen geen belemmering voor het voldoen aan de eis dat de zak snel en eenvoudig door middel van luchtscheppen kan worden gevuld. Het argument van Massive Air dat de alternatieve vormen minder eenvoudig, althans veel duurder zijn om te produceren wordt verworpen. Daargelaten of het gegeven dat een kernmerk goedkoper kan worden gemaakt mag meewegen bij een beroep op artikel 8 GMoV, heeft Massive Air haar stellingen gelet op de gemotiveerde betwisting van Oomen c.s. niet voldoende onderbouwd. Oomen c.s. heeft namelijk onbetwist gesteld dat het uitsparen van naden of schotjes geen noemenswaardig voordeel oplevert, vanwege de geringe kosten daarvan.

 

 Nu het hof van oordeel is dat er vele reële alternatieve zijn voor de dichtgesnaaide worstvorm van het onderhavige model, gaat het hof er bij de beantwoording van de inbreukvraag vanuit dat de ontwerper een grote mate van vrijheid heeft. Het hof is voorshands van oordeel dat het model aanzienlijk afwijkt van het vormgevingserfgoed (traditionele luchtbedden, de Cozy Canoe en de Sensory Pea Pod). Het model heeft dus ook een grote mate van eigen karakter. Het hof oordeelt vervolgens voorshands dat de KAISR V2 bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt dan het model, nu beide de opvallende en van het vormgevingserfgoed afwijkende dichtgesnaaide worstvorm hebben. De afwijking van het hoofdeinde is onvoldoende om te concluderen dat sprake van een andere indruk is.

 

Oomen c.s. heeft geen (spoedeisend) belang bij haar incidentele grieven, mede gelet op het feit dat deze vorderingen deels in het tweede kort geding (IEPT20160714) zijn toegewezen.

IEPT20160720, Hof Den Haag, Massive Air v Oomen
 

(ECLI-versie)