Inzagevordering Poo Pourri grotendeels toegewezen

01-09-2016 Print this page
IEPT20160722, Rb Noord-Holland, Poo Pourri v Reckitt Benckiser

POO POURRI heeft spoedeisend belang bij inzage ter nadere bepaling van rechtspositie in mogelijk aanstaande procedures tegen RECKITT BENCKISER. Ook rechtmatig belang bij inzage: gevorderde bescheiden kunnen relevant zijn voor beoordeling rechtspositie POO POURRI.  Gevorderde bescheiden zijn voldoende bepaald. Inbreuk door openbaar maken en verveelvoudigen POO POURRI marketingmateriaal net voldoende aannemelijk voor toewijzing inzage. Geen redelijk vermoeden van inbreuk of dreigende inbreuk door overname marketing- en productformat van POO POURRI.  Onrechtmatig handelen door retailers ertoe aan te zetten niet met POO POURRI in zee te gaan. RECKITT BENCKISER krijgt termijn van twee weken om bescheiden van concurrentiegevoelige informatie te doen: gevorderde termijn van een dag is daarvoor te kort.

 

PROCESRECHTAUTEURSRECHTONRECHTMATIGE DAAD


Poo Pourri heeft een vanaf 2006 –onder dezelfde naam- luchtverfrissende spray ontwikkeld en op de markt gebracht die vooraf in de wc-pot gesprayd moet worden. Sinds 2015 brengt Reckitt Benckiser onder de naam V.I.Poo een wc-spray op de markt die van te voren in de wc-pot gesprayd moet worden. In de marketing van beide sprays wordt gebruik gemaakt van deftige personages die (ook) naar de wc gaan. De verpakking van de producten hebben een barokke uitstraling.

Reckitt Benckiser heeft voor de introductie van haar product gesprekken gevoerd met Albert Heijn. Tijdens deze pitch heeft Reckitt Benckiser het product, promotiemateriaal en reclame-video’s van Poo Pourri gebruikt. Poo Pourri heeft conservatoir bewijsbeslag gelegd ten laste van Reckitt Benckiser. Het verlof zag onder meer op het product Poo Pourri en het marketing materiaal.

In onderhavige zaak vordert Poo Pourri inzage in onder andere de correspondentie met retailers voor zover in de correspondentie wordt verwezen naar Poo Pourri en afgifte van het voor de salespresentatie gebruikte marketingmateriaal.

De voorzieningenrechter oordeelt dat Poo Pourri wel degelijk belang heeft bij het instellen van haar vordering in dit kort geding. Poo pourri stelt onder meer dat er sprake is van inbreuk op haar intellectuele eigendom en dat zij door de opgevraagde bescheiden haar rechtspositie nader kan bepalen in mogelijke toekomstige procedures tegen Reckitt Benckiser.

 

Als Poo Pourri voldoet aan de volgende voorwaarden kan de vordering tot inzage op grond van artikel 843a Rv, al dan niet in verbinding met artikel 1019a Rv, toegewezen worden.

  • Poo Pourri moet een rechtmatig belang hebben bij inzage;
  • het moeten bescheiden betreffen die in bovengenoemde bepalingen worden genoemd; en
  • deze bescheiden hebben betrekking op een rechtsbetrekking waarin degenen die deze vordering treffen partij zijn. Een verbintenis uit onrechtmatige daad wegens inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht is zo’n rechtsbetrekking. (IEPT20151113 AIB v Novisem) Deze inbreuk moet wel voldoende aannemelijk zijn gemaakt.


De voorzieningenrechter oordeelt dat Poo Pourri een rechtmatig belang heeft bij de gevorderde bescheiden, nu deze relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de rechtspositie van Poo Pourri. De gevorderde bescheiden zijn voldoende bepaald nu het bestaan ervan vaststaat, ze gaan de rechtsbetrekking tussen partijen aan en ze zijn voldoende aangeduid.

Aan de vordering legt Poo Pourri het zonder toestemming openbaar maken en verveelvoudigen van haar marketingmateriaal ten grondslag.

Dat Reckitt Benckiser de marketing materialen tijdens de salespitch van Poo Pourri heeft gebruikt, heeft zij onvoldoende betwist. Reckitt Benckiser stelt dat het gebruik tijdens de salespresentatie geen openbaarmaking of een verveelvoudiging van auteursrechtelijk beschermde werken betreft. Omdat Poo Pourri inderdaad niet weet op welke wijze er gebruik is gemaakt van het marketing materiaal kan er betwijfeld worden of er sprake is van een relevante openbaarmaking of verveelvoudiging van auteursrechtelijk werk. Met in het achterhoofd het gebrek aan betwisten aan de kant van Reckitt Benckiser kan evenwel bepaald niet worden uitgesloten dat in een inbreukprocedure wordt geoordeeld dat er sprake is van relevante openbaarmaking en/of verveelvoudiging. Onder deze omstandigheden is de gestelde inbreuk net voldoende aannemelijk om de inzagevordering toe te wijzen.

IEPT20160722, Rb Noord-Holland, Poo Pourri v Reckitt Benckiser

ECLI:NL:RBNHO:2016:6384