Verbeurde dwangsommen verjaard

26-08-2016 Print this page
IEPT20160824, Rb Noord-Holland, Dagboek moeder Vaatstra

Dagboek moeder Vaatstra auteursrechtelijk beschermd: [gedaagde1] betwist niet dat het dagboek een auteursrechtelijk beschermd werk is. Hoofdstuk vier van het boek van [gedaagden] is aan bewerking dagboek moeder Vaatstra:  zodanige overeenstemming dat geen sprake is van nieuw en oorspronkelijk werk. [Eiseres] heeft geen toestemming gegeven voor het gebruik van delen van haar dagboek. [Eiseres] heeft belang bij haar vorderingen, ondanks dat haar dagboek ook op andere websites te lezen is. Ten aanzien van vonnis van 18 december 2013 (IEPT20131218) dwangsommen verjaard vanaf  9 mei 2014. Verjaring niet gestuit door instellen incidenteel appel op 12 augustus 2014: geen aanspraak gemaakt op verbeurde dwangsommen. Stuiting van de verjaring heeft slechts doel getroffen voor 66 dwangsommen. Dwangsommen uit hoofde van arrest 17 maart 2015 (IEPT20150317) verjaard: dwangsommen niet gestuit.

 

AUTEURSRECHT - HANDHAVING

 

Bodemzaak, zie ook het kort geding IEPT20160217. [eiseres] is moeder van Marianne Vaatstra die op 1 mei 1999 door een misdrijf om het leven is gekomen. [eiseres] heeft na deze tijd een dagboek bijgehouden. [gedaagde 1] houdt zich bezig met het onderzoek naar de moord. [gedaagde 1] heeft delen van het dagboek gepubliceerd op zijn website is voornemens delen uit het dagboek te gebruiken voor een boek dat hij samen met [gedaagde 2] uitgeeft. In kort geding (IEPT20131218) heeft de voorzieningenrechter verboden de inhoud van het dagboek te openbaren en de reeds gepubliceerde kopieën van de website te verwijderen, op straffe van een dwangsom van 1.000 euro per dag, met een maximum van 200.000 euro.

Na het vonnis hebben gedaagden 1 en 2 het boek uitgegeven. Het boek bevat een hoofdstuk (hierna hoofdstuk 4) waarin delen van het dagboek in andere bewoording zijn overgenomen.

 

Het hof Amsterdam heeft in hoger beroep (IEPT20150317) het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd en gedaagden veroordeeld tot vernietiging van hoofdstuk 4 op straffe van een dwangsom.

 

Na de betekening van het arrest is het vonnis opnieuw aan gedaagde betekend en is executoriaal beslag gelegd op de woning van gedaagde en is per exploot gedaagde gesommeerd de verbeurde dwangsommen te voldoen. De executie is voltooid.

In onderhavige bodemprocedure vordert [eiseres] in conventie onder meer voor recht te verklaren dat gedaagden inbreuk maken op het auteursrecht van [eiseres] en gedaagden het maximum aan dwangsommen hebben verbeurd.

 

[Gedaagde 1] ([gedaagde 2] is niet verschenen) vordert in reconventie dat [eiseres] ten onrechte het bedrag aan dwangsommen heeft geïnd op grond van de verjaring van die verbeurde dwangsommen.

 

De rechtbank oordeelt dat op het dagboek auteursrecht rust en dat hoofdstuk vier van het boek zodanig overeenstemt met het dagboek dat het dient te worden aangemerkt als een bewerking. In gevolge artikel 13 Aw is de publicatie van de bewerking van het dagboek aan te merken als een verveelvoudiging daarvan en heeft [eiseres] het uitsluitend recht om over de openbaarmaking en de verveelvoudiging te bepalen. Nergens valt af te leiden dat [eiseres] toestemming heeft gegeven voor het gebruik (van delen) van het dagboek.

 

Het verweer dat [eiseres] geen belang heeft bij haar vorderingen omdat de inhoud van het dagboek ook door andere naar buiten is gebracht, faalt. Dat anderen eveneens delen van haar dagboek hebben gepubliceerd kan haar niet worden verweten. Zij mag immers zelf bepalen wie zij aanspreekt op inbreuk op haar auteursrechten.

 

Het beroep van [gedaagde] op het citaatrecht van artikel 15a lid 1 sub 1 Aw slaagt niet omdat het werk niet rechtmatig openbaar is gemaakt.

Voor wat betreft de verbeurde dwangsommen die ingevolge het vonnis van 2013 zijn geëxecuteerd, beroept [gedaagde 1] zich op verjaring. De rechtbank oordeelt dat met de publicatie van het boek de gedaagden het verbod tot publicatie overtreden zoals in het arrest werd bekrachtigd. De dwangsommen worden eerst verbeurd op het moment dat er in strijd met de veroordeling is gehandeld tot 6 maanden daarna (611g Rv) en niet, zoals [eiseres] stelt, op het moment van de datum van het arrest waarin het vonnis werd bekrachtigd.

 

De verjaring is niet door het instellen van het incidenteel appel op datum gestuit. Het incidentele appel is geen eis als bedoeld in artikel 3:316 lid 1 BW omdat daarin geen aanspraak is gemaakt op de verbeurde dwangsommen. De verjaring wordt echter wel gestuit door de brief van de advocaat van [eiseres] aan de advocaat van gedaagde waarin hij kenbaar maakte dat hij de dwangsommen maximaal waren verbeurd. Een deel van de dwangsommen waren toen echter al verjaard. De stuiting heeft slechts doel getroffen voor 66 dwangsommen van 1000 euro per dag. De dwangsommen die zijn verbeurd door overtreding van het arrest van 17 maart 2015 zijn echter allemaal verbeurd, omdat geen stuiting heeft plaatsgevonden. Het door [eiseres] overgelegde exploot van 13 juli 2015 heeft alleen betrekking op dwangsommen uit hoofde van het bekrachtigde deel van het vonnis van 18 december 2013.

 

IEPT20160824, Rb Noord-Holland, Dagboek moeder Vaatstra

 

(ECLI-versie)