Geen (spoedeisend) belang bij inzagevordering ex artikel 843a Rv: zelfde vordering in bodemprocedure Den Haag ingesteld, waardoor toewijzen in kort geding niet opportuun is.
PROCESRECHT
Asus vordert in dit kort geding inzage, afgifte of uittreksel van bescheiden in de zin van artikel 843a Rv, met het oog op het verweer in drie procedures in Den Haag dat zij zich niet schuldig maakt aan octrooi-inbreuk.
Het staat volgens de voorzieningenrechter vast dat Asus op 24 augustus 2016 een incident heeft opgeworpen in de (eerste) octrooiprocedure bij de rechtbank Den Haag, waarin zij een exact gelijkluidende vordering ex artikel 843a Rv heeft ingesteld als in dit kort geding. Gelet op de verwevenheid van de onderhavige inzagevordering met de stellingen van partijen en de beoordeling daarvan die in de bodemprocedure zou moeten plaatsvinden bij de rechtbank Den Haag, acht de voorzieningenrechter het toewijzen van die zelfde inzagevorderingen in dit kort geding, vooruitlopend op de beoordeling door de bodemrechter niet opportuun en zelfs ongewenst. Het is denkbaar dat de Haagse rechter de inzagevordering zal afwijzen, omdat de zaak kan worden beslist zonder dat de betreffende bescheiden nodig zijn. Door de inzagevordering wel toe te wijzen zou de voorzieningenrechter de beoordeling door de bodemrechter slechts doorkruisen, terwijl Asus onvoldoende belang heeft om reeds nu al een beslissing te krijgen op het inzageverzoek.
Indien de bodemrechten wel zou oordelen dat de inzage door Asus relevant is voor een juiste afdoening van de door haar te beslissen zaken, en dat de vordering van Asus aan de eisen ex artikel 843a Rv voldoet, dan zal de rechtbank de inzagevordering naar redelijke verwachting toewijzen voordat eindvonnis zal worden gewezen. Hierdoor worden de belangen van Asus voldoende gewaarborgd en heeft zij thans onvoldoende (spoedeisend) belang bij haar vorderingen.
